Wie zijn wij
De kerkgemeenschap van ECC is een verbond van onafhankelijk geïncorporeerde geloofsgemeenschappen, die bestuurd wordt door de Synode van de Kerkgemeenschap, bestaande uit de voorzittend bisschop in samenwerking met het Lekenhuis, het Pastoreshuis en de bisschoppelijke raad.
Missie Statement
Wij zijn volk van God, gedoopt in Christus, die ons geloof belijden in een levende katholieke traditie. Wij zijn mannen en vrouwen, lekengelovigen en gewijden, verenigd als een “gemeenschap van gemeenschappen” in antwoord op de messiaanse roep van de Geest om het Evangelie van bevrijding en rechtvaardigheid te verkondigen; om een toevluchtsoord in Christus te bieden aan hen die slachtoffer zijn van vooroordelen; om open te staan voor dialoog met zogenaamde anderen en om ons leven eenvormig te maken aan het leven en de voorbeelden van de Heer Jezus Christus.
Kenmerken
Onze Kerkgemeenschap verenigt authentieke katholieke geloofsgemeenschappen over heel de Verenigde staten en een missie in Europa. We zijn een gemeenschap van gemeenschappen, wat betekent dat wij oecumenisch en katholiek zijn en dat onze vieringen karakteristiek katholiek zijn, zonder sektarisch te zijn.
Wij delen dezelfde theologische en liturgische traditie als de Rooms Katholieke Kerk, de Oosters Orthodoxe kerken, en andere apostolische kerken. Wij delen dezelfde historische ontwikkelingen als het Westers Christendom.
Onze moderne wortels rusten op de Oud-katholieke beweging die in 1870 ontstond als reactie op de aankondiging van het 1e Vaticaanse Concilie over de pauselijke onfeilbaarheid en het primaat van de pauselijke jurisdictie.
De katholieken in onze geloofsgemeenschappen herkennen het belang van de paus in de zin dat hij een teken van eenheid, en een peiler van leiderschap is in de Rooms Katholieke Kerk. Het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid wordt echter gezien als het versterken van het autoritarisme binnen de kerk, en een misbruik van macht dat tegen de werking van de Geest, en het voorbeeld en de boodschap van Jezus ingaat.
Het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid, had als poging om eenheid binnen de kerk te creëren, maar had een tegengesteld effect. Het staat nu als een immens groot obstakel tussen de eenheid binnen de kerk en zorgt er voor dat de rol van de paus als opvolger van Petrus en als teken van eenheid aan waarde inboet.
Het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid en het primaat van de jurisdictie, zijn op zijn best, sektarisch op die manier niet waarlijk katholiek.
Wij erkennen dat iedere gedoopte persoon een gelijkwaardig lid is van de Katholieke Kerk. Geen enkele bisschop, priester of diaken is eigenaar van de Kerk, van de bediening van de sacramenten of van de genade van Jezus Christus. Om die reden spelen leken een belangrijke en prominente rol in het bestuur van de Kerk.
Iedereen moet respecteren, en actief trachten te onderscheiden, hoe de Heilige Geest de gelovigen motiveert en aanzet tot handelen. In de katholieke traditie noemt men dit zoeken en onderscheiden "census fidelium" de geloofszin van de gelovigen. Om het belang van de rol van de leken te benadrukken, maken wij gebruik van een bestuur met een gedeelde verantwoordelijk bij het zoeken en selecteren, en aanstellen van bisschoppen, en pastores van geloofsgemeenschappen.
Deze praktijk berust op een historische traditie en is wettig binnen de katholieke traditie, deze praktijk wordt bevestigt in een brief van paus Leo I. De paus schrijft over de bisschopskeuze, dat de bisschop aan allen leiding mag geven en dat de bisschop gekozen moet worden door iedereen. (paus Leo I, brief 10, nr. 6)
Zoals alle christenen, zoeken wij naar verzoening met Rome, en bidden voor de eenheid van het gehele lichaam van Christus. Vanwege het feit fat wij het universele primaat van de jurisdictie van de paus niet erkennen, participeren wij niet in het gebruik van de codex van de Rooms Katholieke Kerk.
Wij ondersteunen alle mensen in hun inzicht en onderscheidingsvermogen van het geweten boven het primaat van de wet. Wij ondersteunen ook katholieken in hun participatie die hun geleefde spiritualiteit en ervaring inbrengen in de formulering van de leer van de kerk in het kiezen van hun leiders.
Als Oecumenisch Katholieke Kerkgemeenschap staan we voor de volgende geloofspraktijk:
Wij delen dezelfde theologische en liturgische traditie als de Rooms Katholieke Kerk, de Oosters Orthodoxe kerken, en andere apostolische kerken. Wij delen dezelfde historische ontwikkelingen als het Westers Christendom.
Onze moderne wortels rusten op de Oud-katholieke beweging die in 1870 ontstond als reactie op de aankondiging van het 1e Vaticaanse Concilie over de pauselijke onfeilbaarheid en het primaat van de pauselijke jurisdictie.
De katholieken in onze geloofsgemeenschappen herkennen het belang van de paus in de zin dat hij een teken van eenheid, en een peiler van leiderschap is in de Rooms Katholieke Kerk. Het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid wordt echter gezien als het versterken van het autoritarisme binnen de kerk, en een misbruik van macht dat tegen de werking van de Geest, en het voorbeeld en de boodschap van Jezus ingaat.
Het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid, had als poging om eenheid binnen de kerk te creëren, maar had een tegengesteld effect. Het staat nu als een immens groot obstakel tussen de eenheid binnen de kerk en zorgt er voor dat de rol van de paus als opvolger van Petrus en als teken van eenheid aan waarde inboet.
Het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid en het primaat van de jurisdictie, zijn op zijn best, sektarisch op die manier niet waarlijk katholiek.
Wij erkennen dat iedere gedoopte persoon een gelijkwaardig lid is van de Katholieke Kerk. Geen enkele bisschop, priester of diaken is eigenaar van de Kerk, van de bediening van de sacramenten of van de genade van Jezus Christus. Om die reden spelen leken een belangrijke en prominente rol in het bestuur van de Kerk.
Iedereen moet respecteren, en actief trachten te onderscheiden, hoe de Heilige Geest de gelovigen motiveert en aanzet tot handelen. In de katholieke traditie noemt men dit zoeken en onderscheiden "census fidelium" de geloofszin van de gelovigen. Om het belang van de rol van de leken te benadrukken, maken wij gebruik van een bestuur met een gedeelde verantwoordelijk bij het zoeken en selecteren, en aanstellen van bisschoppen, en pastores van geloofsgemeenschappen.
Deze praktijk berust op een historische traditie en is wettig binnen de katholieke traditie, deze praktijk wordt bevestigt in een brief van paus Leo I. De paus schrijft over de bisschopskeuze, dat de bisschop aan allen leiding mag geven en dat de bisschop gekozen moet worden door iedereen. (paus Leo I, brief 10, nr. 6)
Zoals alle christenen, zoeken wij naar verzoening met Rome, en bidden voor de eenheid van het gehele lichaam van Christus. Vanwege het feit fat wij het universele primaat van de jurisdictie van de paus niet erkennen, participeren wij niet in het gebruik van de codex van de Rooms Katholieke Kerk.
Wij ondersteunen alle mensen in hun inzicht en onderscheidingsvermogen van het geweten boven het primaat van de wet. Wij ondersteunen ook katholieken in hun participatie die hun geleefde spiritualiteit en ervaring inbrengen in de formulering van de leer van de kerk in het kiezen van hun leiders.
Als Oecumenisch Katholieke Kerkgemeenschap staan we voor de volgende geloofspraktijk:
- Uitnodiging om deel te nemen aan het sacramentele leven In verbondenheid met de katholieke theologie, zoals deze vooral bekendgemaakt is door paus Johannes XXIII tijdens het 2e Vaticaanse Concilie, herkennen wij onszelf in de doop en het geloof voor alle christen broeders en zusters. Door de werking van onze gemeenschappelijke doop bestaat er al een echte eenheid in de Kerk van Christus. Om die reden verspreiden wij met vreugde de uitnodiging van Jezus Christus om deel te nemen aan de Eucharistie, ongeacht welke denominatie men als achtergrond heeft. Wij erkennen dat de sacramenten geen beloning zijn voor menselijke inspanning of voor datgene wat men bereikt heeft. De sacramenten zijn goddelijke gaven van genade zodat wij Mensen van God.
- Uitnodiging om deel te nemen aan het gemeenschappelijk priesterschap
In onze gemeenschappen krijgen, alle gedoopte mannen en vrouwen, om aan hun waarachtige roeping te beantwoorden de kans om te participeren aan het geestelijk priesterschap. Zoals Sint Paulus schreef; "er is geen Jood of Griek, geen slaaf of vrije mens, man of vrouw, allen zijn één in Christus Jezus". Wij herkennen en treden corrigerend op tegen het onrecht dat gedurende lange tijd praktijk is geweest om vrouwen uit te sluiten van het gewijde ambt. Door deze uitsluiting van vrouwen is de kans voor vrouwen verkleind om te participeren binnen de kerk en in de huidige wereldcultuur. Op dit moment zijn vrouwen in onze geloofsgemeenschappen actief en geëngageerd in het gewijde priesterambt. Wij plukken nu al de vruchten van het gezamenlijk uitoefenen van de geestelijke zorg in onze geloofsgemeenschappen. Gelijktijdig bevestigen wij allen in hun roeping, leek of gewijd, in welke levensstaat dan ook, of zij nu single zijn, gekozen hebben voor het celibaat, samenwonend, geregistreerd partnerschap of gehuwd zijn om dienstbaar te zijn als Mensen van God.
- Uitnodiging tot een intiem engagement
De ervaringen en inzichten van leken zijn nergens meer nodig dan op het gebied van intieme menselijke relaties. Wij geloven dat de gave van seksuele eenwording een bron van viering van de liefde is voor koppels. Die liefde stelt hen in staat om intimiteit exclusief en veilig te delen. Wij geloven dat het een gevaar is voor het huwelijk en voor andere intieme relaties om het delen van seksualiteit te onthouden. De onthouding van seksualiteit heeft belangrijke implicaties voor de katholieke praktijk, vooral als het leidt tot scheiding en het hertrouwen van mensen. Scheiding is traumatisch voor allen die daarmee te maken krijgen; partners, kinderen en voor de verder familie. Scheiding is echter in veel omstandigheden de best mogelijke oplossing voor relaties die definitief mislukt zijn. Veel mensen die gescheiden zijn, ervaren de roeping om te huwen. Zij ervaren de roeping om in intieme liefde samen te gaan met iemand anders die ook geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis, maar er is een leegte omdat zij die roeping niet kunnen vervullen. Voor de meeste van deze mensen is het voor ons niet nodig om deel te nemen aan een kerkelijk proces voor de nietigverklaring van hun huwelijk. In veel gevallen leidt dit proces tot verdere schade aan de gezondheid en het welzijn van mensen. Wij volgen om die reden de traditie van onze Oosterse Christelijke broeders en zusters. Voor hen is het sinds 1100 jaar van onze gemeenschappelijke geschiedenis mogelijk om te scheiden en om opnieuw in het huwelijk te treden. In pastorale gesprekken bespreken wij met de gehuwden wat hun geschiedenis is en hoe zij kunnen groeien in hun nieuw gesloten huwelijk. Deze nieuwe huwelijken kunnen het beste gevoed en verzorgd worden in het sacramentele leven binnen de kerk.
- Uitnodiging om het eigen geweten te volgen
Het gebruik van anti-conceptie en kunstmatige geboorteregeling is een manier om op een verantwoordelijke manier te grootte van het gezin te bepalen, dit is echter een zaak van het geweten en dient bepaald te worden doorkoppels. Wij geloven dat het gebruik van anti-conceptie, indien verantwoordelijk gebruikt, kan bijdragen aan de gave van de seksuele eenwording, het verminderen van abortussen en ongewenste zwangerschappen en het verminderen van seksueel overdraagbare ziekten. Wij willen de waardigheid van alle mensen bevestigen, ongeacht ras, nationaliteit, religieuze binding, geslacht of seksuele gerichtheid. Wij streven naar rechtvaardigheid in de universele kerk en voor de hele wereld. Als Gemeenschap van Gemeenschappen volgen we de aloude wijze woorden van Sint Augustines, 'in essentie, eenheid, in niet-essentie, vrijheid, in alles, naastenliefde ".
Constituties ECC
Inleiding
Wij zijn volk van God en leden van het kerkelijk lichaam waaraan hier verder gerefereerd zal worden als de “Oecumenisch Katholieke Kerkgemeenschap” of “ECC” [Ecumenical Catholic Communion] of “Kerkgemeenschap”. Wij herinneren ons de woorden van kerkvader Ignatius van Antiochië in de tweede eeuw, sprekend over de kerk: we zijn een “gemeenschap van gemeenschappen”.
Wij zijn mannen en vrouwen, gedoopt in Christus. Wij zijn lekengelovigen en gewijden. Wij verenigen ons in de messiaanse roep van de Geest om een geloofsgezin te vormen; om het Evangelie te verkondigen van bevrijding en rechtvaardigheid voor de armen, de uitgestotenen, de zieken, de gehandicapten, de ouden, de jongeren, en de gevangenen; om een toevluchtsoord in Christus te bieden aan hen die slachttoffer zijn van vooroordelen vanwege ras, huidskleur, cultuur, filosofie, geslacht, seksuele voorkeur of opleidingsachterstand; om onze levens eenvormig te maken aan het leven en de voorbeelden van de Heer Jezus Christus door gebed en studie, dienstbetoon, en de viering van de liturgie en de sacramenten.
We belijden ons geloof in Christus in de levende katholieke traditie die tot ons gekomen is vanaf de apostelen door vele generaties. En we staan open voor een dialoog met mensen uit andere religieuze identiteiten en geloofstradities.
Hierbij bevestigen wij deze constitutie als een middel van bestuur en leiding voor ons kerkelijk lichaam en zijn lidgemeenschappen.
Mission Statement
Wij zijn volk van God, gedoopt in Christus, die ons geloof belijden in een levende katholieke traditie. Wij zijn mannen en vrouwen, lekengelovigen en gewijden, verenigd als een “gemeenschap van gemeenschappen” in antwoord op de messiaanse roep van de Geest om het Evangelie van bevrijding en rechtvaardigheid te verkondigen; om een toevluchtsoord in Christus te bieden aan hen die slachtoffer zijn van vooroordelen; om open te staan voor dialoog met zogenaamde anderen en om ons leven eenvormig te maken aan het leven en de voorbeelden van de Heer Jezus Christus.
Deel 1: Inrichting van de Kerkgemeenschap
Canon 1
De Kerkgemeenschap is een confederatie/verbond van onafhankelijk geïncorporeerde geloofsgemeenschappen, die bestuurd wordt door de Synode van de Kerkgemeenschap, bestaande uit de voorzittend bisschop in samenwerking met het Lekenhuis, het Pastoreshuis en de bisschoppelijke raad. De voorzittend bisschop is degene die de Synode officieel bijeen roept en hij benoemt een begeleider voor de synodebijeenkomsten in samenspraak met de Leiderschapsraad. De leiderschapsraad is ene groep die is samengesteld uit de voorzittend bisschop en een gelijk aantal vertegenwoordigers van beide Huizen, normaal gesproken de gekozen functionarissen van die
Huizen. Wanneer de Synode niet bijeen is, is de Leiderschapsraad bevoegd om die uitvoerende en administratieve beslissingen te nemen die niet expliciet voorbehouden zijn aan de voorzittend bisschop, de bisschoppelijke raad, het lekenhuis en/of het Pastoreshuis. In het geval dat een beslissing van de Leiderschapsraad grote gevolgen heeft voor één of al de regionale kerken, behoeft die beslissing het advies en de instemming van de bisschoppelijke raad. De Leiderschapsraad mag de medewerking vragen van niet-stemgerechtigde leden voor de periode van ene jaar. (Geamendeerd 26-10-2007)
1.1 De Kerkgemeenschap roept een synode bijeen van alle bovengenoemde bestuurslichamen niet minder dan een keer per twee (2) jaar.
1.2 Alle wetgeving heeft zijn oorsprong in en moet goedgekeurd zijn door een stemming van het Lekenhuis en het Pastoreshuis, tenzij anders bepaald.
1.3 De Leiderschapsraad stelt een tijdig en ordelijk proces op voor het ontvangen van voorstellen voor wetgeving of andere maatregelen die genomen moeten worden door de synode. De Gang van Zaken moet minstens zestig (60) dagen voorafgaande aan de Synode worden gepubliceerd voor commentaar en overweging. Tenzij anders is goedgekeurd door een stemming van het Lekenhuis of Pastoreshuis voorafgaande aan of tijdens de Synode, zal de Gang van Zaken deze volgorde hebben:
Canon 2
(a) wetgeving inzake de maatregelen die voorgesteld zijn door de gekozen lichamen (het lekenhuis, het Pastoreshuis of de bisschoppelijke raad);
(b) Wetgeving of andere maatregelen die voorgesteld zijn door het Bureau van de voorzittend bisschop;
(c) Wetgeving of andere maatregelen die voorgesteld zijn door een regio binnen de ECC;
(d) Wetgeving of andere maatregelen die voorgesteld zijn door individuele afgevaardigden of een individuele ECC-organisatie. Voorstellen die in deze sub- paragraaf (d) worden aangeboden, moeten eerst steunhandtekeningen hebben en het aantal handtekeningen is een factor in de prioritering van het voorstel. (Geamendeerd 29-10-2010)
Het Lekenhuis is samengesteld uit leden van deelnemende geloofsgemeenschappen in de Kerkgemeenschap. Leden van het Lekenhuis worden elke twee (2) jaar gekozen en worden gekozen in overeenstemming met de constitutie of de richtlijnen van elke geloofsgemeenschap.
2.1 Leden moeten minstens 18 jaar oud zijn en mogen geen gewijde geestelijke zijn.
2.2 Elke geloofsgemeenschap heeft het recht om minstens één (1) stemgerechtigde afgevaardigde te sturen naar het Lekenhuis (met uitzondering van de vereniging van aalmoezeniers, die als gewijde geestelijken niet gerechtigd zijn zitting te hebben in het
Lekenhuis). Een extra stemgerechtigde afgevaardigde voor elke vijftig (50) op dat moment geregistreerde volwassen leden in de geloofsgemeenschap mag ook zitting hebben in het Lekenhuis [Bijvoorbeeld: een geloofsgemeenschap met tussen de 3 en 49 op dat moment geregistreerde volwassen leden zou twee (2) afgevaardigden hebben, terwijl een parochie met 50 tot 99 drie (3) afgevaardigden zou hebben; en een parochie van 100 tot 149 vier (4) afgevaardigden, en zo voort.] Echter, het aantal stemgerechtigde afgevaardigden die één gemeenschap vertegenwoordigen in het Lekenhuis mag niet één derde (1/3) van het totaal aantal afgevaardigden in het Lekenhuis overschrijden.
2.3 Het Lekenhuis stelt zijn eigen beleid en procedures voor zijn bestuur en komt niet minder dan twee keer per jaar bijeen tijdens de Synode.
2.4 Financiële kwesties komen voort uit het Lekenhuis en moeten bevestigd worden door het Pastoreshuis en getekend door de voorzittend bisschop. Het Lekenhuis vormt een financiële commissie waaraan het overzicht geeft, wat helpt om een transparant en verantwoord beheer van de financiële middelen in de ECC te verzekeren. (Geamendeerd 29-10-2010)
Canon 3
Het Pastoreshuis bestaat uit alle pastores en aangewezen pastorale vertegenwoordigers van de deelnemende geloofsgemeenschappen van de ECC.
3.1 Pastores zijn leden van het Pastoreshuis zolang zij pastor zijn van een parochie. Bisschoppen mogen geen zitting hebben in het Pastoreshuis. In parochies waarin de pastor een bisschop is, zal een aangewezen kapelaan de plaats innemen van de pastor als de pastorale vertegenwoordiger van die parochie. Een dergelijke aangewezen kapelaan zal gekozen worden volgens de richtlijnen van de parochie.
3.2 In aanvulling op de pastorale vertegenwoordiger, kiest elke parochie één ambtelijke vertegenwoordiger uit de geestelijkheid van die parochie als stemgerechtigd lid van het Pastoreshuis. Elke vertegenwoordiger van het Pastoreshuis moet een geestelijke zijn van de ECC met een goede reputatie. Als er geen andere geestelijken zijn van de Kerkgemeenschap binnen de parochie, kan een alternatieve vertegenwoordiger uit de leken gekozen worden om als aanvullende vertegenwoordiger te dienen van die parochie. De ambtstermijn is twee (2) jaar en het aantal termijnen wordt bepaald door elke parochie.
3.3 Alle andere geloofsgemeenschappen die geen parochie zijn, hebben recht op twee zetels in het Pastoreshuis: één is voor de leider van de geloofsgemeenschap en de andere zetel is voor een officieel lid van de geloofsgemeenschap zoals die gekozen is volgens de richtlijnen van die geloofsgemeenschap. De ambtstermijn is twee (2) jaar en het aantal termijnen wordt bepaald door elke geloofsgemeenschap. Deze vertegenwoordigers hoeven geen gewijde geestelijken te zijn.
3.4 Het Pastoreshuis stelt zijn eigen beleid en procedures voor zijn bestuur en komt niet minder dan twee keer per jaar bijeen tijdens de Synode.
Canon 4
Het Bureau van de Voorzittend Bisschop is het centrale uitvoerende bureau van de Kerkgemeenschap. De Voorzittend Bisschop wordt gekozen door een tweederde (2/3) meerderheid van een kiescollege dat is samengesteld uit alle leden van de twee (2) Huizen van bestuur. De Voorzittend Bisschop kan gekozen worden voor maximaal drie (3) termijnen van vier (4) jaar, en fungeert als de voorzitter/president van de bisschoppelijke raad.
4.1 De Voorzittend Bisschop is verantwoordelijk om een bestuursorgaan in te richten, waarin een kanselier zit, en andere functionarissen die nodig geacht worden om de taken uit te voeren van het Bureau van de Voorzittend Bisschop. De Voorzittend Bisschop kan ook permanente of ad hoc commissies oprichten om de missie van de Kerkgemeenschap uit te voeren
4.2 De Voorzittend Bisschop is verantwoordelijk om alle wetgeving, liturgische veranderingen of intercommunieovereenkomsten te ondertekenen of zijn veto te geven. Een veto kan worden overstemd door een tweederde (2/3) meerderheid van zowel het Lekenhuis als het Pastoreshuis. Als dit veto wordt uitgeoefend moet de kwestie worden beoordeeld door de bisschoppelijke raad.
4.3 De Voorzittend Bisschop ontvangt geloofsgemeenschappen die een aanvraag doen om lid te worden in de Kerkgemeenschap, zoals uiteen gezet in de richtlijnen voor de vorming van nieuwe geloofsgemeenschappen, met een bevestiging door de bisschoppelijke raad.
4.4 De Voorzittend Bisschop neemt het verzoek aan van een geloofsgemeenschap om zich uit de Kerkgemeenschap terug te trekken.
4.5 De Voorzittend Bisschop kan een pastorale brief uit doen gaan met de bevestiging van de bisschoppelijke raad.
Canon 5
De Bisschoppelijke Raad is samengesteld uit alle bisschoppen die verbonden zijn met de Kerkgemeenschap.
5.1 De Bisschoppelijke Raad kan liturgische veranderingen en intercommunieovereenkomsten initiëren, die beoordeeld en bevestigd moeten worden door het Pastoreshuis. De Raad kan ook gezamenlijke pastorale brieven uit doen gaan en beleidsverklaringen, met de beoordeling en toestemming van het Pastoreshuis.
5.2 De Bisschoppelijke Raad is een hof van beroep voor de beslissingen van de twee huizen. De Kerkgemeenschap stelt een beroepsprocedure op die onder meer de vorming van een beroepscommissie omvat. Deze commissie is samengesteld uit leken, geestelijken en bisschoppen en beoordeelt alle beroepen en dient haar aanbevelingen in bij de
Bisschoppelijke Raad. De leden van de beroepscommissie worden gekozen volgens de richtlijnen zoals die vastgesteld zijn door de Kerkgemeenschap.
5.3 De Bisschoppelijke Raad is een hof van onderzoek voor gevallen van wangedrag en/of incompetentie en kan een onderzoekscommissie benoemen als zij dit nodig acht.
5.4 De Bisschoppelijke Raad kan ook permanente of ad hoc commissies oprichten om de missie van de Kerk te bevorderen. Deze Raad kan richtlijnen voor de wijding en richtlijnen voor de vorming van nieuwe parochiegemeenschappen vaststellen of veranderen. Bovendien onderzoekt en bevestigt deze Raad alle aanvragen voor roepingen en de vorming van nieuwe geloofsgemeenschappen.
Canon 6
Alle canones en statuten die de financiën van de Commissie regelen moeten afkomstig en vastgesteld zijn in het Lekenhuis en bevestigd worden door het Pastoreshuis.
6.1 In erkenning dat we ervoor gekozen hebben om als Kerkgemeenschap samen te komen en dat er noodzakelijke administratieve kosten zijn om die Kerkgemeenschap te faciliteren, sluiten we een verbond met elkaar om deze noden te financieren en suggereren een richtlijn van vijf procent (5%) als tiende voor de geloofsgemeenschappen aan de ECC. We erkennen dat sommige geloofsgemeenschappen niet in staat zijn om te voldoen aan deze richtlijn van 5% en we ondersteunen hun ontwikkeling. Grotere geloofsgemeenschappen worden aangemoedigd om genereus bij te dragen, maar geen enkele geloofsgemeenschap wordt gevraagd om meer dan tien procent (10%) te geven van het totale budget van de ECC. De contributie van elke geloofsgemeenschap is gebaseerd op een billijke compensatie voor het personeel en het patroon van geven binnen de lokale geloofsgemeenschap. Er wordt verzocht de gelden minstens per kwartaal af te dragen. Het Bureau van de Voorzittend Bisschop dient jaarlijks een budgetvoorstel in bij het Lekenhuis voor goedkeuring. Het Lekenhuis dient vervolgens hun goedgekeurde budget in bij het Pastoreshuis voor bevestiging. (Geamendeerd 10-2005)
Canon 7
Alle canones en het huishoudelijk reglement die liturgische veranderingen van de Kerkgemeenschap regelen hebben hun oorsprong in en moeten aangenomen worden door of het Pastoreshuis of de Bisschoppelijke Raad, en moeten bevestigd worden door de twee Huizen en de Bisschoppelijke Raad. Dergelijke veranderingen moeten getekend worden door de Voorzittend Bisschop.
Canon 8
Intercommunieovereenkomsten met andere kerkelijke lichamen worden onderhandeld en getekend door de Voorzittend Bisschop en worden effectief door een bevestigende stemming door zowel het Pastoreshuis en de Bisschoppelijke Raad.
8.1 Wanneer de relatie van de Oecumenisch Katholieke Kerkgemeenschap met andere jurisdicties of denominaties het volgende insluit: 1) de integratie van een jurisdictie in de Kerkgemeenschap; of 2) gedeeld pastoraat of betrokkenheid in het bestuur van de ander, dan is een intercommunieovereenkomst vereist overeenkomstig de procedures in de constitutie om de relatie te omschrijven. (Geamendeerd 26-10-2007)
Canon 9
Voorgestelde veranderingen in de richtlijnen voor de volgende gebieden worden geïnitieerd in het Pastoreshuis:
9.a. Richtlijnen voor nieuwe geloofsgemeenschappen om ontvangen te worden in de Kerkgemeenschap.
9.b. Richtlijnen voor de wijding van bisschoppen, priesters of diakens van de Kerkgemeenschap.
9.c. Richtlijnen voor het ontvangen van gewijde geestelijken van andere kerkelijke lichamen in de Kerkgemeenschap.
9.d. Richtlijnen voor de discipline en het beëindigen van bevoegdheden van geestelijken van de Kerkgemeenschap.
Lekenhuis
- Gekozen volgens de constitutie van elke geloofsgemeenschap.
- Termijn is twee jaar, het maximaal aantal termijnen wordt vastgesteld door de constitutie van elke geloofsgemeenschap.
- Leden moeten 18 jaar oud zijn.
- Leden mogen geen gewijde geestelijken zijn.
Pastoreshuis
- Leden bestaan uit pastores en pastorale vertegenwoordigers, gekozen door elke parochie.
- Leden bestaan ook uit leiders van pastorale organisaties, religieuze orden, verenigingen van aalmoezeniers en opleidingsinstituten en hun pastorale vertegenwoordigers.
- Termijn van pastores is de duur van hun pastoraat.
- Termijn is twee jaar, het maximaal aantal termijnen wordt vastgesteld voor de constitutie van elke geloofsgemeenschap.
Bureau van de Voorzittend Bisschop
- Gekozen door een gezamenlijke stemming van het Lekenhuis en het Pastoreshuis. - Termijn is vier (4) jaar.
Bisschoppelijke Raad
- Alle bisschoppen zijn leden van de raad zolang zij verbonden zijn met de Kerkgemeenschap en totdat zij met emeritaat gaan of arbeidsongeschikt zijn.
Deel 2: Geloofsbevestigingen
Canon 10
Christus – Wij bevestigen het geloof van de oude christelijke kerk dat de persoon Jezus van Nazareth de Messias is, de Christus, de hoop van Israël die ons geopenbaard is als de Zoon van God die door zijn leven, dood en verrijzenis verlossing brengt aan de hele wereld.
Canon 11
Kerk – Wij bevestigen dat de Kerk van Jezus Christus allen belichaamt die Jezus volgen en verenigd zijn in een onoplosbare eenheid met Christus en elkaar door het doopsel, waardoor zij het Volk van God worden. Dit Lichaam van Christus is één, katholiek, en apostolisch en heeft de voortzetting van het reddend werk van Christus in de wereld toevertrouwd gekregen door de verkondiging van het Evangelie en de viering van de Heilige Geheimen die gewoonlijk de Sacramenten genoemd worden.
Canon 12
Schrift – Wij bevestigen de Heilige Schriften die tot ons zijn gekomen door de Apostolische Traditie en die gemeenschappelijk gehouden worden met de historische Katholieke Kerk. Deze heilige geschriften zijn waarlijk geïnspireerd door de menselijke ontmoeting met het Heilige in de geschiedenis en zijn zowel betrouwbaar als gezangvol in zaken van geloof en praktijk.
Canon 13
Sacramenten – Wij bevestigen dat de Kerk van nature Sacramenteel is. Daarom wordt het werk van de Kerk essentieel verstaan als een sacramenteel dienstwerk. De Sacramenten zijn genadevolle momenten van ontmoeting met het Heilige. Door onze deelname aan de viering van deze Goddelijke Geheimen worden we vernieuwd door de reddende aanwezigheid van de Verrezen Christus.
Canon 14
Credo – Wij bevestigen de Geloofsbelijdenis van Nicea als de fundamentele belijdenis van katholiek geloof zoals het oorspronkelijk gepromulgeerd werd door de Oecumenische Concilies van Nicea in 325 en Constantinopel in 381. Wij realiseren ons dat deze belijdenis verdere ontwikkeling in ons theologisch verstaan en uitdrukken niet uitsluit.
Canon 15
De Verklaring van Utrecht – Wij bevestigen dat de Verklaring van Utrecht (24 september 1889) consistent is met de oude traditie van de Katholieke Kerk in haar verwerping van zowel de universele pauselijke jurisdictie en de onfeilbaarheid van het pauselijk ambt.
Canon 16
Onze Katholieke Cultuur – Wij bevestigen de canones 10-14 als beslissend voor de Katholieke traditie in het algemeen waarvan wij een deel zijn. Wij bevestigen canon 15 als beslissend voor de specifiek Oudkatholieke traditie die onze synodale bestuursvorm bezielt. Aanvullend bevestigen wij het volgende: Dat elke gedoopte persoon een evenwaardig lid is van de Katholieke Kerk en dat binnen de ECC deze gelijkwaardigheid evident moet zijn in het synodale en plaatselijke bestuur en dienstwerk; dat alle gedoopten, onafhankelijk van geslacht, levensstaat of seksuele voorkeur en relatie, welkom zijn de Sacramenten te vieren; dat het dienstbaar priesterschap binnen de ECC open staat voor alle gedoopten, ongeacht geslacht, seksuele voorkeur en relatie, of levensstaat; en dat in morele en ethische beslissingen de ECC het primaat van het persoonlijk geweten steunt. (Geamendeerd 29-10-2010)
Deel 3: Sacramentele richtlijnen
Canon 17
Het doopsel staat open voor iedereen die Christus verlangt te volgen en die de geloofsbelijdenis bevestigt zoals die geformuleerd is in het Credo van Nicea.
Canon 18
Het vormsel kan toegediend worden aan iedereen, ongeacht leeftijd, als onderdeel van de herstelde volgorde van de Initiatiesacramenten: doopsel, vormsel en eucharistie. Het vormsel kan ook toegediend worden aan alle gedoopte personen die een voorbereidingstraject voltooid hebben en om het sacrament hebben gevraagd. Plaatselijke gebruiken en pastorale noden zullen de toediening van het sacrament van het vormsel bepalen.
Canon 19
De eucharistie staat open voor iedereen die naar voren komt om het te ontvangen – een geloofs- of morele test als voorwaarde is niet toegestaan. Plaatselijke gebruiken en pastorale noden zullen de toediening van het sacrament van de Eerste Communie bepalen.
Canon 20
Verzoening staat open voor iedereen die er om vraagt. Er wordt een helder onderscheid gemaakt tussen forum externum en forum internum (biecht).
Canon 21
De Ziekenzalving staat open voor iedereen die er om vraagt.
Canon 22
Het Huwelijk wordt bevestigd voor paren die erkenning en zegening zoeken voor hun verbintenis met de volgende richtlijnen:
22.a Het moet in vrijheid bevestigd worden door de twee (2) partijen.
22.b Wettelijk erkende huwelijken moeten voldoen aan de wetten van de burgerlijke
wetgeving.
22.c Geestelijken kunnen niet tegen hun geweten in gedwongen worden om de verbintenis van een paar te bevestigen en te zegenen.
22.d Alle paren moeten zich conformeren aan de eisen en pastorale richtlijnen van de plaatselijke geloofsgemeenschap.
Canon 23
De heilige wijdingen zullen in overeenstemming zijn met de richtlijnen van de Kerkgemeenschap en worden als volgt verstaan:
23.a Het ambt van diaken is er specifiek een van dienst aan hen buiten de kerk, gemarginaliseerd door de maatschappij, de zieken, de armen, de ouderen, enz.
23.b Het ambt van priester is er specifiek een van zorg voor de leden van de geloofsgemeenschap, toegespitst op de viering van de Sacramenten en geestelijke leiding.
23.c Het ambt van bisschop is er specifiek een van leiding als eerste herder. Het bisschoppelijk dienstwerk is er een van evangelisatie, continuïteit en eenheid.
Sectie 4: Richtlijnen voor geloofsgemeenschappen
A. Parochies
Canon 24
Een parochie is een erkende plaatselijke en geografische geloofsgemeenschap met volledige bestuurlijke rechten zoals vastgesteld door deze constitutie. Wettelijke incorporatie en de vorming van een parochieraad zijn nodig om met een parochiële status toegelaten te worden binnen de Kerkgemeenschap.
Canon 25
Een parochie moet financieel zelfvoorzienend zijn om toegelaten te worden binnen de Kerkgemeenschap, en ze moet een financiële commissie vormen vóór de toelating. De Kerkgemeenschap heeft geen financiële verantwoordelijkheid voor de eigendommen van een parochie of haar uitgaven. De Kerkgemeenschap heeft geen claim op de bezittingen en tegoeden van de parochie.
Canon 26
De parochie zal aan haar financiële verplichtingen aan de Kerkgemeenschap voldoen door reguliere en gepaste bijdragen zoals die door de synode zijn vastgesteld.
Canon 27
Elke parochie zal het gepaste aantal stemmende lekengelovigen kiezen en sturen naar de synode van deze Kerkgemeenschap. De pastor van elke parochie moet eveneens de jaarlijkse synode bijwonen.
Canon 28
Parochies zullen een tweejaarlijks bezoek van de bisschop ontvangen, tenzij het anders is vastgesteld in een wederzijdse overeenkomst tussen de bisschop en de pastor.
28.1 Parochies met bisschoppen als pastores zullen een tweejaarlijks bisschoppelijk bezoek ontvangen van een andere bisschop van de Kerkgemeenschap, tenzij het anders is vastgesteld in een wederzijdse overeenkomst tussen het bureau van de voorzittend bisschop en de pastor.
28.2 Parochies met bisschoppen moeten eveneens bezocht worden door een andere bisschop van de Kerkgemeenschap of een aangewezen vertegenwoordiger van het bisschoppelijk bureau.
28.3 De parochie zal alle kosten dekken die te maken hebben met het bisschoppelijk bezoek. Canon 29
Geestelijkheid en staf zijn verplicht om zich te houden aan de Ethische Richtlijnen, zoals die door deze Kerkgemeenschap geschetst zijn.
Canon 30
De parochie is de werkgever van haar geestelijken en staf, met de verantwoordelijkheid om alle geestelijken en stafleden in te huren en te ontslaan, een onderzoek naar seksuele misdragingen te doen voorafgaande aan de aanstelling en de criminele achtergrond na te gaan.
30.1 Pastores en andere geestelijke stafleden van geloofsgemeenschappen binnen de ECC zullen geïncardineerde geestelijken van de ECC zijn. (Geamendeerd 10-2005)
Canon 31
De Kerkgemeenschap draagt geen wettelijke verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor het gedrag van geestelijkheid of staf van elke plaatselijke parochie. De parochie is verantwoordelijk voor het onderzoek naar beschuldigingen van misdragingen door haar geestelijkheid en staf.
Canon 32
Beschuldigingen van misdragingen zullen gerapporteerd worden, volgens vastgestelde richtlijnen van de Kerkgemeenschap, aan de voorzittend bisschop en de bisschoppelijke raad voor beoordeling.
B. Religieuze orden
Canon 33
Een religieuze orde is een gemeenschap van personen die verenigd zijn voor een evangelische missie van de beoefening van het geestelijke leven en/of sociale dienstbaarheid.
33.1 Wettelijke incorporatie door de religieuze orde en de keuze van bestuurders van de orde zijn beide nodig voor zowel erkenning door en toelating tot het bestuur van de Kerkgemeenschap.
33.2 Het proces van erkennen en toelaten van religieuze orden binnen de Kerkgemeenschap wordt beheerd via het Bureau van de voorzittend bisschop.
Canon 34
Een religieuze orde zal zich houden aan de richtlijnen van de Kerkgemeenschap voor religieuze orden zoals die beheerd worden door een passende vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en/of het Bureau van de voorzittend bisschop.
Canon 35
Een religieuze orde moet financieel zelfvoorzienend zijn om toegelaten te worden binnen de Kerkgemeenschap, en ze moet een financiële commissie vormen vóór de toelating. De Kerkgemeenschap heeft geen financiële verantwoordelijkheid voor de eigendommen van een parochie of haar uitgaven. De Kerkgemeenschap heeft geen claim op de bezittingen en tegoeden van de parochie.
Canon 36
De religieuze orde zal aan haar financiële verplichtingen voldoen aan de Kerkgemeenschap door geregelde en gepaste bijdragen zoals vastgesteld door de synode.
Canon 37
De religieuze orde zal vertegenwoordigd worden bij de Synode van de Kerkgemeenschap in het Pastoreshuis door haar langstzittend lid van het bestuur en één aanvullend lid dat gekozen is door de orde, en door het gepaste aantal leken (die de lekenleden van de religieuze orde vertegenwoordigen) in het Lekenhuis, zoals voorgeschreven door de formule voor de vertegenwoordiging van parochies. Deze vertegenwoordigers zullen hun werk doen met volledig stemrecht in hun respectieve huizen van bestuur.
Canon 38
De religieuze orde zal haar bestuur en ambten beoordelen met een gepaste vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad niet minder dan eens per twee (2) jaar. De orde zal verantwoordelijk zijn voor alle kosten die gemoeid zijn met deze beoordeling.
Canon 39
De religieuze orde zal een ethische richtlijn publiceren die alle leden van de orde zullen onderschrijven.
Canon 40
De religieuze orde, als een rechtspersoon, is het verantwoordelijk gezag voor alle leden van de orde. De religieuze orde is de ‘werkgever’ van alle leden en aanvullende medewerkers die bij de orde in dienst zijn. De Kerkgemeenschap heeft geen juridische verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor het gedrag van de leden of medewerkers van de religieuze orde.
Canon 41
De religieuze orde heeft het recht en de verantwoordelijkheid om haar eigen leden te besturen en te leiden door haar eigen regels en bestuurlijke daden. De bestuurders van de orde hebben de verplichting om potentiële leden te screenen d.m.v. gepaste psychologische onderzoeken, het nagaan van een criminele achtergrond, en onderzoeken aangaande seksuele misdragingen. Alle medewerkers van de orde zullen ook gescreend worden op achtergrond en seksuele misdragingen.
Canon 42
De religieuze orde is verantwoordelijk voor het onderzoek naar alle beschuldigingen van misdragingen door haar leden of medewerkers. Beschuldigingen van misdragingen en de bevindingen van het onderzoek zullen gerapporteerd worden, volgens de vastgestelde richtlijnen, aan de gepaste vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en het Bureau van de voorzittend bisschop, en passende acties zullen genomen worden door de vertegenwoordigers van de Kerkgemeenschap.
C. Bijzonder pastoraat
Canon 43
Een bijzonder pastoraat is een geloofsgemeenschap die onafhankelijk is van een parochie of een religieuze orde en die toegewijd is aan de dienst van een specifieke nood op groep zoals:
43.a een opleidingsinstituut zoals een school, college, universiteit of seminarie;
43.b een vereniging van aalmoezeniers van een school ziekenhuis, gevangenis, militaire
dienst of ander instituut;
43.c een pastorale organisatie die door leden van de Kerkgemeenschap gesticht is, met als doel het ontwikkelen van specifieke missies m.b.t. geestelijke ontwikkeling of sociale nood.
Canon 44
Een bijzonder pastoraat zal zich houden aan de richtlijnen van de Kerkgemeenschap voor bijzonder pastoraat zoals beheerd door een gepaste vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en /of het Bureau van de voorzittend bisschop.
Canon 45
Een bijzonder pastoraat zal de goedkeuring van de Kerkgemeenschap ontvangen volgens de richtlijnen vastgesteld door de Kerkgemeenschap zoals beheerd door een gepaste vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en/of het Bureau van de voorzittend bisschop.
Canon 46
Het instituut waarin een aalmoezenier met goedkeuring van de Kerkgemeenschap werkt zal de werkgever van die aalmoezenier zijn. Er wordt geen financiële verplichting verondersteld door de Kerkgemeenschap voor een aalmoezenier in een dergelijke dienst.
Canon 47
Een bijzonder pastoraat, anders dan een institutioneel aalmoezenierschap, zal wettelijk geïncorporeerd zijn en zal passend bestuur en financiële commissies instellen.
47.1 De rechtspersoon die gesticht wordt voor het bijzonder pastoraat zal de werkgever zijn van alle werknemers van het geïncorporeerde bijzondere pastoraat, en er wordt geen financiële verplichting verondersteld door de Kerkgemeenschap voor dat bijzondere pastoraat.
Canon 48
Een bijzonder pastoraat zal financieel zelfonderhoudend zijn om toegelaten te worden tot de Kerkgemeenschap en een financiële commissie vormen vóór toelating.
48.1 De Kerkgemeenschap is niet financieel verantwoordelijk voor de bezittingen of de uitgaven van het bijzonder pastoraat. De Kerkgemeenschap heeft geen claim op de bezittingen en de tegoeden van het bijzonder pastoraat.
Canon 49
Het bijzonder pastoraat zal voldoen aan zijn financiële verplichtingen t.o.v. Kerkgemeenschap door geregelde en passende bijdragen zoals vastgesteld door de synode.
Canon 50
Elk bijzonder pastoraat zal een beoordeling uitvoeren met het gepaste en aangewezen lid van de Bisschoppelijke Raad niet minder dan eens per twee (2) jaar. Het bijzonder pastoraat zal alle kosten met betrekking tot deze beoordeling op zich nemen.
Canon 51
Elke persoon die betrokken is bij een bijzonder pastoraat zal zich houden aan een ethische richtlijn die passend is bij dat pastoraat en aan de ethische richtlijn die vastgesteld is door de Kerkgemeenschap voor de geestelijkheid, als die persoon een gewijd lid is van de Kerkgemeenschap.
Canon 52
Elk bijzonder pastoraat, als een rechtspersoon, is het verantwoordelijk gezag voor het pastoraat en de werkgever voor zijn medewerkers. De Kerkgemeenschap heeft geen wettelijke verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor het gedrag van de leden of medewerkers van het bijzonder pastoraat.
Canon 53
Bijzondere pastoraten zullen vertegenwoordigd zijn bij de tweejaarlijkse synode op de volgende manier:
53.1 Opleidingsinstituten zullen vertegenwoordigd zijn in het Pastoreshuis bij de synode van de Kerkgemeenschap door de langstzittende bestuurslid en een aanvullend lid dat gekozen is door het instituut. Vertegenwoordiging in het Lekenhuis zal het gepaste aantal lekenleden
van het opleidingsinstituut zijn, zoals voorgeschreven door de formule voor de vertegenwoordiging van parochies.
53.2 Aalmoezeniers zullen vertegenwoordigd zijn in het Pastoreshuis, door een vereniging van alle aalmoezeniers, door twee (2) gewijde leden.
53.3 Elke pastorale organisatie zal vertegenwoordigd zijn in het Pastoreshuis door haar langstzittende bestuurslid en een aanvullend lid dat gekozen is door de pastorale organisatie. Vertegenwoordiging in het Lekenhuis zal zijn door het passende aantal lekenleden van de pastorale organisatie, zoals voorgeschreven door de formule voor de vertegenwoordiging van lekenleden in parochies.
Canon 54
Elk bijzonder pastoraat, (elk opleidingsinstituut, verenigingen van aalmoezeniers en elke pastorale organisatie), is verantwoordelijk voor het onderzoeken van elke beschuldiging van misdragingen door zijn eigen leden of medewerkers.
54.1 Beschuldigingen van misdragingen en de bevindingen van het onderzoek zullen gerapporteerd worden volgens vastgestelde richtlijnen, aan de passende vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en het Bureau van de voorzittend bisschop, en gepaste acties zullen genomen worden door vertegenwoordigers van de Kerkgemeenschap.
Deel 5: Principe van zelfbeschikking
Canon 55
Als een geestelijke kiest zijn bevoegdheden binnen de Kerkgemeenschap te beëindigen, kunnen zijn bevoegdheden ingetrokken worden.
Canon 56
Het toekennen van bevoegdheden zal geschieden volgens subcanon 2 van het huishoudelijk reglement van de constitutie. Elke persoon met bevoegdheden van de ECC zal deze bevoegdheden uitoefenen door een plaatselijke parochie, religieuze orde of bijzonder pastoraat, elk als zodanig erkend door de ECC. (Geamendeerd 29-10-2010)
Canon 57
De beëindiging van bevoegdheden door de Kerkgemeenschap zal behandeld worden door de plaatselijke ordinarius. Elke toekenning en beëindiging van bevoegdheden door de plaatselijke ordinarius zal gerapporteerd worden aan de voorzittend bisschop. Beëindiging van bevoegdheden met reden zal beoordeeld worden door de Bisschoppelijke Raad. Er kan een eindgesprek gevoerd worden door het Bureau van de voorzittend bisschop bij beëindiging van de bevoegdheden.
Canon 58
Verzoekschriften voor het herstellen van bevoegdheden van geestelijken worden behandeld door de plaatselijke Ordinarius. Wanneer dergelijke bevoegdheden hersteld zijn, moeten ze bevestigd worden door de meerderheid van de Bisschoppelijke Raad. Bevoegdheden zullen niet hersteld worden in gevallen van:
58.a Veroordeling voor seksueel misbruik van een volwassene of een minderjarige. 58.b Veroordeling voor een poging tot moord of doodslag of een bedreiging daartoe.
58.c Bevoegdheden kunnen hersteld worden na afloop van een psychiatrische periode met aanbeveling door twee (2) gekwalificeerde keuringsartsen.
Canon 58 (bis!)
Een geloofsgemeenschap kan kiezen zich uit de Kerkgemeenschap terug te trekken. Dit zal behandeld worden door het Bureau van de voorzittend bisschop, en beoordeeld door de Bisschoppelijke Raad. Een eindgesprek zal gehouden worden met het leiderschap van de terugtrekkende geloofsgemeenschap door een lid van de Bisschoppelijke Raad.
Canon 59
Alle gemeenschapseigendommen en tegoeden zijn het enkele eigendom van de plaatselijke geloofsgemeenschap, in overeenstemming met haar eigen constitutie en de wetten van de staat waarin ze bestaat. De Kerkgemeenschap claimt geen rechten op de bezittingen die door haar geloofsgemeenschappen in eigendom gehouden worden.
Deel 6: Amendementen bij de Constitutie
Canon 60
Een amendement bij deze Constitutie zal zijn oorsprong vinden in het lekenhuis of in het Pastoreshuis en zal behandeld worden tijdens de tweejaarlijkse synode.
Canon 61
“Bill of Rights”: Rechten en Verantwoordelijkheden
De volgende zijn de fundamentele rechten van de kerkleden, die of een gevolg zijn van hun fundamentele mensenrechten of hun fundamentele dooprechten. Elk recht brengt een corresponderende verantwoordelijkheid met zich mee aan de kant van de houder van de rechten, waarvan sommige zo overduidelijk zijn dat zij niet specifiek genoemd hoeven te worden. In alle gevallen gelden deze rechten en verantwoordelijkheden voor alle katholieken, ongeacht ras, leeftijd, nationaliteit, geslacht, seksuele voorkeur, levensstaat, sociale of economische positie.
61.1 Fundamentele mensenrechten en verantwoordelijkheden
Wij bevestigen de rechten en verantwoordelijkheden van alle christenen als uitgedrukt in de volgende ‘bill of rights’ die uitgegeven is door de ARCC – de Association for Rights for Catholics in the Church.
61.1.1 Alle katholieken hebben de fundamentele mensenrechten gebaseerd op de volgende voorbeelden:
61.1.1.a vrijheid van handelen
61.1.1.b vrijheid van geweten
61.1.1.c vrijheid van mening en uitdrukking
61.1.1.d het recht om informatie te ontvangen en te geven
61.1.1.e vrijheid van vereniging
61.1.1.f het recht op een eerlijk proces
61.1.1.g het recht om deel te nemen in eigenbestuur
61.1.1.h het recht om gekozen leiders ter verantwoording te roepen
61.1.1.i het recht op bescherming van iemands reputatie en privacy
61.1.1.j het recht om te trouwen
61.1.1.k het recht op onderwijs en de corresponderende plicht om hen verstandig uit te oefenen.
61.1(.1).2 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op vrijheid van handelen, hebben alle katholieken het recht om deel te nemen in elke activiteit die geen schade berokkent noch inbreuk doet op de rechten van anderen.
61.1(.1).3 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op vrijheid van geweten, hebben alle katholieken het recht en de verantwoordelijkheid om hun geïnformeerde geweten te volgen in alle zaken.
61.1(.1).4 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht om informatie te ontvangen en te geven, hebben alle katholieken het recht op toegang tot alle informatie in het bezit van kerkelijke autoriteiten met betrekking tot hun eigen geestelijke en tijdelijke welzijn, vooropgesteld dat een dergelijke toegang geen inbreuk doet op de rechten van anderen.
61.1(.1).5 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op vrijheid van mening en uitdrukking, hebben alle katholieken het recht om op een verantwoordelijke manier hun instemming of afkeuring over beslissingen van kerkelijke autoriteiten publiek te uiten.
61.1(.1).5.a Leken hebben het recht en de verantwoordelijkheid om hun meningen bekend te maken op een verantwoordelijke manier, zeker wanneer zij ervaringen uit de eerste hand hebben over de besproken zaak.
61.1(.1).5.b Katholieke leraren en theologen hebben een recht op, en verantwoordelijkheid voor, academische vrijheid; de aanvaardbaarheid van
hun leer moet beoordeeld worden in dialoog met hun collega’s en, wanneer van toepassing, kerkelijke autoriteiten. Dergelijke wetenschappers en leraren moeten zich bedenken dat de zoektocht naar waarheid en haar uitdrukking met zich meebrengt dat je het bewijs moet volgen, waarheen dat ook voert, en dus de legitimiteit van verantwoord verschil van mening en de pluriformiteit van denken en haar uitdrukking.
61.1(.1).6 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op vrijheid van vereniging, hebben alle katholieken het recht om vrijwillige verenigingen te vormen om katholieke doelen na te streven; zulke verenigingen hebben het recht om te beslissen over hun eigen bestuursregels.
61.1(.1).7 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op een eerlijk proces, hebben alle katholieken het recht om behandeld te worden volgens algemeen aanvaarde normen van rechtvaardige administratieve en gerechtelijke procedure zonder onnodige vertraging, en om grieven te verholpen te krijgen door middel van reguliere gerechtelijke procedures
61.1(.1).8 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op deelname in het eigen bestuur, hebben alle katholieken het recht op een stem in beslissingen die hen aangaan, inclusief het kiezen van hun leiders, en een plicht om deze rechten op verantwoorde wijze uit te oefenen.
61.1(.1).9 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op verantwoording door gekozen leiders, hebben alle katholieken het recht dat hun leiders verantwoording aan hen afleggen.
61.1(.1).10 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op bescherming van iemands reputatie en privacy, hebben alle katholieken het recht om hun goede reputatie niet betwist of hun privacy geschonden te zien.
61.1(.1).11 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht om te huwen, hebben alle katholieken het recht om hun levensstaat te kiezen; hieronder valt het recht van zowel lekengelovigen als geestelijken om te huwen, alleen te blijven of het celibaat te omarmen.
61.1(.1).12 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht om te huwen, waarbij beide partners volledige en gelijke rechten behouden tijdens het huwelijk, hebben alle katholieken het recht om zich terug te trekken uit een huwelijk dat duurzaam ontwricht is.
61.1(.1).12.a Al dergelijke katholieken behouden het onvervreemdbare recht om te hertrouwen.
61.1(.1).12.b Alle gescheiden en hertrouwde katholieken die in geweten met de kerk verzoend zijn behouden het recht op hetzelfde pastoraat, inclusief alle sacramenten, net als andere katholieken.
61.1(.1).13 Als consequentie van de fundamentele mensenrechten om te trouwen en op onderwijs, hebben alle katholieke ouders het recht en de verantwoordelijkheid
61.1(.1).13.a om in geweten de grootte van hun gezin te bepalen, 61.1(.1).13.b om geschikte methoden van gezinsplanning te kiezen, 61.1(.1).13.c om toe te zien op de opvoeding van hun kinderen.
61.2 Fundamentele dooprechten en –verantwoordelijkheden
61.2.1 Als consequentie van hun doopsel hebben alle katholieken het recht om in de kerk dat pastoraat te ontvangen dat nodig is om een volledige christelijk leven te kunnen leiden, waaronder:
61.2.1.a eredienst die de vreugden en zorgen van de bijeengekomen gemeenschap weerspiegelt en haar onderricht en inspireert;
61.2.1.b onderricht in de christelijke traditie en het naar voren brengen van spiritualiteit en ethiek op een manier die de hulpvaardigheid en het belang van christelijke waarden voor het hedendaagse leven bevordert.
61.2.1.c pastorale zorg die het christelijk erfgoed met zorg en effectiviteit toepast op personen in specifieke situaties.
61.2.2 Als consequentie van hun doopsel hebben alle katholieken het recht 61.2.2.a om alle sacramenten te ontvangen waarop ze voldoende zijn
voorbereid,
61.2.2.b om alle ambten in de kerk uit te oefenen waarvoor zij voldoende voorbereid zijn, volgens de noden en met de goedkeuring of de opdracht van de gemeenschap.
61.2.3 Als consequentie van hun doopsel hebben alle katholieken het recht om te verwachten dat de middelen van de kerk die binnen de kerk worden uitgegeven eerlijk verdeeld worden namens hen. Dit betekent onder meer dat:
61.2.3.a alle katholieke vrouwen een gelijk recht hebben als katholieke mannen op de middelen en het uitoefenen van alle bevoegdheden van de kerk;
61.2.3.b alle katholieke ouders het recht hebben om eerlijke materiele en andere hulp te verwachten van kerkelijke leiders in de godsdienstige opvoeding van hun kinderen; en
61.2.3.c alle katholieken hebben het recht te verwachten dat de middelen van de kerk eerlijk verdeeld worden namens hen.
Canon 62
61.2.4 Als consequentie van hun doopsel, evenals de sociale natuur van de mensheid, hebben alle katholieken de overeenkomstige verantwoordelijkheid om de kerk te ondersteunen met hun tijd, talenten en financiële middelen.
Het huishoudelijk reglement van de Oecumenisch Katholieke Kerkgemeenschap kan worden gewijzigd door een stemming van het Pastoreshuis en het Lekenhuis met de handtekening van de voorzittend bisschop. Een veto van de voorzittend bisschop kan overstemd worden door een 2/3 meerderheid van stemmen van elk van de twee Huizen.
Canon 63
Geen bisschop zal dienen als lid van de Bisschoppelijke Raad, tenzij als zodanig bevestigd door een meerderheid van stemmen van elk van de twee Huizen en de Bisschoppelijke Raad (Geamendeerd 10-2005)
Canon 64
Keuze van bisschoppen voor ambtelijke dienst binnen de ECC (Geamendeerd 10-2005)
64.1 Een kandidaat voor de wijding tot het bisschoppelijk ambt moet voldoen aan de richtlijnen zoals uiteengezet in de statuten van de constitutie van de ECC.
64.2 De roeping van een bisschop, als dienaar van Christus en het volk van God op een bepaalde plaats, is het voortzetten van het apostolisch dienstwerk van de kerk dat ons is toevertrouwd door de vrouwen en mannen die Jezus volgden. Het bisschopsambt is gecentreerd in de opdracht van een geloofsgemeenschap om te onderrichten, leiden en heiligen. De bisschop vertegenwoordigt de mensen die hem of haar kozen om hen te dienen. De bisschop dient als een uniek symbool van eenheid in de verscheidenheid van de kerk als het lichaam van Christus.
Canon 65
Toelating van bisschoppen en hun geloofsgemeenschappen in de ECC uit andere kerkelijke lichamen. (Geamendeerd 10-2005)
65.1 Een bisschop kan niet binnen de ECC opgenomen worden met de volledige rechten en het gezag van het bisschoppelijk ambt, los van het opnemen van zijn/haar plaatselijke geloofsgemeenschap.
65.2 Een bisschop die kandidaat is voor opname in de ECC moet voldoen aan de richtlijnen voor de opname zoals uiteengezet in de statuten van de constitutie van de ECC.
65.3 De bisschop die om opname in de ECC verzoekt, samen met zijn/haar geloofsgemeenschap, moet gepresenteerd worden aan de twee Huizen en de Bisschoppelijke Raad voor een goedkeurende stemming.
65.4 De verzoekende bisschop, samen met zijn/haar geloofsgemeenschap, moet voorafgaande aan hun opname beloven om de constitutie en de statuten van de ECC te handhaven.
65.5 De nieuw opgenomen bisschop zal de pastorale verantwoordelijkheden behouden voor zijn/haar plaatselijke geloofsgemeenschap of –gemeenschappen.
65.6 Aan de geloofsgemeenschappen die opgenomen worden, samen met hun verzoekende bisschop, worden alle rechten, verantwoordelijkheden en bevoegdheden toegekend die alle aangesloten geloofsgemeenschappen hebben, zoals voorzien in de constitutie en de statuten van de ECC.
65.7 De nieuw opgenomen bisschop komt in aanmerking voor verkiezing in de Bisschoppelijke Raad volgens de constitutie en richtlijnen van de ECC.
Canon 66 Opvolging van de voorzittend bisschop vóór de voltooiing van de duur van het mandaat (Geamendeerd 10-2005)
66.1 In het geval van vrijwillig ontslag, overlijden of arbeidsongeschiktheid van de voorzittend bisschop, zal de langstgewijde bisschop van de Bisschoppelijke Raad fungeren als interim-voorzittend bisschop totdat een nieuwe voorzittend bisschop is gekozen volgens Canon 4.
66.2 In de afwezigheid van enige bisschop in de Bisschoppelijke Raad zal de voorzitter van het Pastoreshuis fungeren als bestuurder in het Bureau van de voorzittend bisschop tot een nieuwe voorzittend bisschop is gekozen volgens Canon 4.
Canon 67 Het ambt, de rol en de keuze van regionale bisschoppen (Geamendeerd 26-10-2007)
67.1 In de volgende canones zal elke verwijzing naar maatregelen van de regionale bisschop, of van gezag dat behoort bij de regionale bisschop, bij het ontbreken van een gekozen regionale bisschop, worden begrepen als te verwijzen naar de voorzittend bisschop van de Kerkgemeenschap. Elke verwijzing naar een regio wordt bedoeld inclusief alle groepen te zijn van kerken, geloofsgemeenschappen en of gemeenschappelijke diensten die niet noodzakelijk geografisch van aard zijn.
67.2 Een kandidaat voor het regionaal bisschopsambt hoeft geen gewijd priester te zijn op het moment van zijn keuze, maar hij moet en gewijd priester zijn op het moment van de bisschopswijding.
67.3 Wanneer een aantal geloofsgemeenschappen van de ECC de noodzaak begint te voelen van een meer nabije en directere geestelijke leiding van een bisschop, dan wordt deze groep van gemeenschappen aangemoedigd om samen te komen. Deze gemeenschappen moeten hun behoeften en verlangens verder onderscheiden en in een sfeer van gebed overleggen. De voorafgaande goedkeuring van de ECC Synode of van de voorzittend bisschop is niet nodig voor een groep van gemeenschappen om deze eerste stappen te zetten.
67.4 Indien de groep vaststelt dat het geestelijke en kerkelijke leiderschap van een bisschop het beste de geestelijke noden van het volk van God kan dienen, zal zij de Leiderschapsraad
op de hoogst stellen van hun verzoek tot erkenning van een bisschoppelijke vacature. Met respect voor het subsidiariteitsbeginsel moet de Leiderschapsraad dit verzoek meteen behandelen en de verzoekende groep bijstaan en assisteren. De leiderschapsraad kan met een goede reden de goedkeuring onthouden, in welk geval de verzoekende groep gevraagd wordt om minstens een jaar te wachten voordat het verzoek opnieuw gedaan wordt.
67.5 De kerken die een nieuwe bisschop zoeken zullen zorgvuldig uit waardige kandidaten die persoon onderscheiden, voordragen, onderzoeken, ondervragen en te zijner tijd kiezen om hen te dienen als hun bisschop. Terwijl de eerste selectieprocessen van beoordelen en ondervragen gewoonlijk gedelegeerd zullen worden aan de leiders van het Pastoreshuis en het Lekenhuis van de betrokken kerken (of aan een speciale groep die zij daarvoor aanwijzen), moet bij de eigenlijke keuze ieder individu de gelegenheid krijgen om een gewetensvolle stem voor of tegen de verkiezing van bepaalde kandidaten uit te brengen.
67.6 Bevestiging door de ECC Synode bij meerderheid van stemmen is nodig voor de uiteindelijke goedkeuring van de keuze van de bisschopskandidaat. De Leiderschapsraad van de ECC mag de ECC Synode voor deze beslissing niet vervangen.
67.7 Als de volgende synode van de Kerkgemeenschap meer dan een jaar verwijderd is van de datum van de keuze van de betrokken gemeenschappen, moet de Leiderschapsraad een manier van communiceren met de gehele Kerkgemeenschap ontwikkelen om de keuze van de betrokken gemeenschappen mee te delen en om bevestigingen of afwijzingen van alle stemgerechtigde leden van de ECC Synode te vragen. Hiervoor moet een redelijke, bescheiden en doeltreffende termijn genomen worden. Als de volgende ECC Synode binnen een jaar is, wordt het proces van bevestiging van de keuze uitgesteld tot de geplande EC C Synode.
67.8 De beslissing van de ECC Synode is definitief. Als de kandidaat wordt afgewezen kan hij of zij voor een periode van drie jaar niet opnieuw aan de ECC Synode worden voorgesteld.
67.9 Bij bevestiging van een regionale bisschop moeten de kerken die de nieuwe regio gevormd hebben een vorm van bestuur instellen die het bewijs is van een regionale synodale bestuursvorm die zowel lekengelovigen als pastores insluit en representatief is voor de diversiteit van de gemeenschappen in die regio. (Geamendeerd 29-10-2010)
67.10 De ambtstermijn van een bisschop, wanneer hij een regio dient, is zes jaar, hernieuwbaar door officiële herverkiezing door de mensen van de regio en onder voorwaarde van bevestiging door de ECC Synode. De ambtsperiode van een bisschop zal niet meer dan twee opeenvolgende termijnen zijn. Een bisschop kan herkozen worden als regionaal bisschop na een periode van minstens twee jaar waarin hij of zij deze functie niet bekleed heeft.
67.11 De gemeenschappen in de regio zijn verantwoordelijk voor de financiële noden van de regionale bisschop in aanvulling op hun landelijke financiële verantwoordelijkheden.
67.12 In het geval van een bisschoppelijke vacature die voortkomt uit overlijden, ontslag, emeritaat of ontzetting uit het ambt van een bisschop, wordt hetzelfde keuzeproces in gang gezet worden als hierboven beschreven. In een dergelijk geval moet echter een voorziening
getroffen worden voor de voortzetting van de gewone zaken van de regio. De betrokken regio mag zelf, in overleg met de Leiderschapsraad, een interim geestelijke leider voor de periode van de vacature aanstellen voor de jurisdictie. Dergelijk overleg is noodzakelijk.
67.13 De bisschop heeft de macht van benoeming voor speciale noden van de rechtsmacht die niet al voorzien zijn in de Constitutie of de canones. Dergelijke benoemingen hangen af van de bisschop in overleg met de regionale leiderschapsraad en eindigen wanneer de bisschops ambtsperiode eindigt.
67.14 Elke bisschop met een goede reputatie en die een gekozen bisschoppelijk ambt bekleed binnen de Kerkgemeenschap is een stemgerechtigd lid van de bisschoppelijke raad. Alle bisschoppen in de ECC die geen gekozen ambt bekleden zijn niet-stemgerechtigde leden van de bisschoppelijke raad.
67.15 Een ECC bisschop die op dat moment geen gekozen bisschoppelijk ambt bekleed kan de Kerkgemeenschap op andere manieren dienen, inclusief in een pastorale functie op uitnodiging van een regio van de Kerkgemeenschap zelf.
67.16 Het is aan de Synode om te beslissen over de jurisdictie van een andere Kerkgemeenschap of jurisdictie die in de ECC wordt opgenomen. De vraag van een nieuw opgenomen bisschop die een bisschopsambt binnen de ECC heeft staat los en is onderscheiden van de zaak van het opnemen van een jurisdictie in de Kerkgemeenschap en moet onafhankelijk behandeld worden door het voorgeschreven constitutionele proces.
Canon 68 De keuze van de voorzittend bisschop (Geamendeerd 29-10-2010)
68.1 Met het oog op de verkiezing van een voorzittend bisschop, zal de Benoemingscommissie bestaan uit de vicevoorzitter en voorzitter van elk Huis, of zijn / haar aangewezene, plus twee extra leden van elk Huis. Het commissie moet een afspiegeling zijn van de diversiteit in de ECC.
68.2 De Benoemingscommissie bepaalt haar kandidaten negen maanden voor de datum van de voorgenomen verkiezing. De Benoemingscommissie kan niet meer dan drie kandidaten voorstellen.
68.3 Aanvullende kandidaten van de Kerkgemeenschap moeten bekend gemaakt worden tijdens de periode van 90 dagen na de aankondiging van de Benoemingscommissie. De periode van 90 dagen begint met de plaatsing van de aankondiging op de website van ECC. Een voordracht van de Kerkgemeenschap in het algemeen ("basiskandidaat") worden geacht te zijn gedaan na ontvangst door de Benoemingscommissie van het volgende:
a. Goedkeurende handtekeningen van minstens 15% van de afgevaardigde lekengelovigen en 15% van de afgevaardigde geestelijken in de ECC op het moment dat de Benoemingscommissie wordt samengesteld.
b. De ondertekenaars van de petitie moeten minstens zes (6) verschillende ECC organisaties vertegenwoordigen in minstens drie (3) verschillende regio’s binnen de ECC;
c. De basiskandidaat moet in aanmerking komen om gekozen te kunnen worden tot bisschop volgens de constitutie en statuten van de ECC.
d. De kandidatuur moet vergezeld gaan van een ondertekende verklaring van de basiskandidaat dat zij of hij in aanmerking komt en gekandideerd wil worden en instemt met de andere voorwaarden op het aanmeldingsformulier.
e. Indien deze niet reeds op grond van andere eisen van de Constitutie verricht zijn, worden basiskandidaten onderworpen aan hetzelfde antecedentenonderzoek als van toepassing is op geestelijken.
f. Geschreven materiaal dat aan de vertegenwoordigers wordt uitgereikt, behalve de stembiljetten, moet duidelijk onderscheid maken tussen kandidaten van de benoemingscommissie en basiskandidaten.
68.4 Alle activiteiten voorafgaande aan de vierkiezing en alle activiteiten op de dag van de verkiezing zouden gericht moeten zijn op biddend onderscheidingsvermogen en op het zoeken naar de aanwezigheid van de Heilige Geest. Degenen die overwegen actief te pleiten voor een bepaalde kandidaat, en kandidaten die overwegen campagne te voeren,
moeten eerlijk en biddend overwegen of hun acties in overeenstemming zijn met het geestelijk onderscheidingsvermogen.
68.5 De voorzitters van beide Huizen zullen de verkiezing voorzitten. Behalve de kandidaten van de benoemingscommissie en de basiskandidaten zoals die hier gedefinieerd zijn, zullen er verder geen kandidaten zijn voor voorzittend bisschop en geen verdere nominaties van de basis van de synode.
Wij zijn volk van God en leden van het kerkelijk lichaam waaraan hier verder gerefereerd zal worden als de “Oecumenisch Katholieke Kerkgemeenschap” of “ECC” [Ecumenical Catholic Communion] of “Kerkgemeenschap”. Wij herinneren ons de woorden van kerkvader Ignatius van Antiochië in de tweede eeuw, sprekend over de kerk: we zijn een “gemeenschap van gemeenschappen”.
Wij zijn mannen en vrouwen, gedoopt in Christus. Wij zijn lekengelovigen en gewijden. Wij verenigen ons in de messiaanse roep van de Geest om een geloofsgezin te vormen; om het Evangelie te verkondigen van bevrijding en rechtvaardigheid voor de armen, de uitgestotenen, de zieken, de gehandicapten, de ouden, de jongeren, en de gevangenen; om een toevluchtsoord in Christus te bieden aan hen die slachttoffer zijn van vooroordelen vanwege ras, huidskleur, cultuur, filosofie, geslacht, seksuele voorkeur of opleidingsachterstand; om onze levens eenvormig te maken aan het leven en de voorbeelden van de Heer Jezus Christus door gebed en studie, dienstbetoon, en de viering van de liturgie en de sacramenten.
We belijden ons geloof in Christus in de levende katholieke traditie die tot ons gekomen is vanaf de apostelen door vele generaties. En we staan open voor een dialoog met mensen uit andere religieuze identiteiten en geloofstradities.
Hierbij bevestigen wij deze constitutie als een middel van bestuur en leiding voor ons kerkelijk lichaam en zijn lidgemeenschappen.
Mission Statement
Wij zijn volk van God, gedoopt in Christus, die ons geloof belijden in een levende katholieke traditie. Wij zijn mannen en vrouwen, lekengelovigen en gewijden, verenigd als een “gemeenschap van gemeenschappen” in antwoord op de messiaanse roep van de Geest om het Evangelie van bevrijding en rechtvaardigheid te verkondigen; om een toevluchtsoord in Christus te bieden aan hen die slachtoffer zijn van vooroordelen; om open te staan voor dialoog met zogenaamde anderen en om ons leven eenvormig te maken aan het leven en de voorbeelden van de Heer Jezus Christus.
Deel 1: Inrichting van de Kerkgemeenschap
Canon 1
De Kerkgemeenschap is een confederatie/verbond van onafhankelijk geïncorporeerde geloofsgemeenschappen, die bestuurd wordt door de Synode van de Kerkgemeenschap, bestaande uit de voorzittend bisschop in samenwerking met het Lekenhuis, het Pastoreshuis en de bisschoppelijke raad. De voorzittend bisschop is degene die de Synode officieel bijeen roept en hij benoemt een begeleider voor de synodebijeenkomsten in samenspraak met de Leiderschapsraad. De leiderschapsraad is ene groep die is samengesteld uit de voorzittend bisschop en een gelijk aantal vertegenwoordigers van beide Huizen, normaal gesproken de gekozen functionarissen van die
Huizen. Wanneer de Synode niet bijeen is, is de Leiderschapsraad bevoegd om die uitvoerende en administratieve beslissingen te nemen die niet expliciet voorbehouden zijn aan de voorzittend bisschop, de bisschoppelijke raad, het lekenhuis en/of het Pastoreshuis. In het geval dat een beslissing van de Leiderschapsraad grote gevolgen heeft voor één of al de regionale kerken, behoeft die beslissing het advies en de instemming van de bisschoppelijke raad. De Leiderschapsraad mag de medewerking vragen van niet-stemgerechtigde leden voor de periode van ene jaar. (Geamendeerd 26-10-2007)
1.1 De Kerkgemeenschap roept een synode bijeen van alle bovengenoemde bestuurslichamen niet minder dan een keer per twee (2) jaar.
1.2 Alle wetgeving heeft zijn oorsprong in en moet goedgekeurd zijn door een stemming van het Lekenhuis en het Pastoreshuis, tenzij anders bepaald.
1.3 De Leiderschapsraad stelt een tijdig en ordelijk proces op voor het ontvangen van voorstellen voor wetgeving of andere maatregelen die genomen moeten worden door de synode. De Gang van Zaken moet minstens zestig (60) dagen voorafgaande aan de Synode worden gepubliceerd voor commentaar en overweging. Tenzij anders is goedgekeurd door een stemming van het Lekenhuis of Pastoreshuis voorafgaande aan of tijdens de Synode, zal de Gang van Zaken deze volgorde hebben:
Canon 2
(a) wetgeving inzake de maatregelen die voorgesteld zijn door de gekozen lichamen (het lekenhuis, het Pastoreshuis of de bisschoppelijke raad);
(b) Wetgeving of andere maatregelen die voorgesteld zijn door het Bureau van de voorzittend bisschop;
(c) Wetgeving of andere maatregelen die voorgesteld zijn door een regio binnen de ECC;
(d) Wetgeving of andere maatregelen die voorgesteld zijn door individuele afgevaardigden of een individuele ECC-organisatie. Voorstellen die in deze sub- paragraaf (d) worden aangeboden, moeten eerst steunhandtekeningen hebben en het aantal handtekeningen is een factor in de prioritering van het voorstel. (Geamendeerd 29-10-2010)
Het Lekenhuis is samengesteld uit leden van deelnemende geloofsgemeenschappen in de Kerkgemeenschap. Leden van het Lekenhuis worden elke twee (2) jaar gekozen en worden gekozen in overeenstemming met de constitutie of de richtlijnen van elke geloofsgemeenschap.
2.1 Leden moeten minstens 18 jaar oud zijn en mogen geen gewijde geestelijke zijn.
2.2 Elke geloofsgemeenschap heeft het recht om minstens één (1) stemgerechtigde afgevaardigde te sturen naar het Lekenhuis (met uitzondering van de vereniging van aalmoezeniers, die als gewijde geestelijken niet gerechtigd zijn zitting te hebben in het
Lekenhuis). Een extra stemgerechtigde afgevaardigde voor elke vijftig (50) op dat moment geregistreerde volwassen leden in de geloofsgemeenschap mag ook zitting hebben in het Lekenhuis [Bijvoorbeeld: een geloofsgemeenschap met tussen de 3 en 49 op dat moment geregistreerde volwassen leden zou twee (2) afgevaardigden hebben, terwijl een parochie met 50 tot 99 drie (3) afgevaardigden zou hebben; en een parochie van 100 tot 149 vier (4) afgevaardigden, en zo voort.] Echter, het aantal stemgerechtigde afgevaardigden die één gemeenschap vertegenwoordigen in het Lekenhuis mag niet één derde (1/3) van het totaal aantal afgevaardigden in het Lekenhuis overschrijden.
2.3 Het Lekenhuis stelt zijn eigen beleid en procedures voor zijn bestuur en komt niet minder dan twee keer per jaar bijeen tijdens de Synode.
2.4 Financiële kwesties komen voort uit het Lekenhuis en moeten bevestigd worden door het Pastoreshuis en getekend door de voorzittend bisschop. Het Lekenhuis vormt een financiële commissie waaraan het overzicht geeft, wat helpt om een transparant en verantwoord beheer van de financiële middelen in de ECC te verzekeren. (Geamendeerd 29-10-2010)
Canon 3
Het Pastoreshuis bestaat uit alle pastores en aangewezen pastorale vertegenwoordigers van de deelnemende geloofsgemeenschappen van de ECC.
3.1 Pastores zijn leden van het Pastoreshuis zolang zij pastor zijn van een parochie. Bisschoppen mogen geen zitting hebben in het Pastoreshuis. In parochies waarin de pastor een bisschop is, zal een aangewezen kapelaan de plaats innemen van de pastor als de pastorale vertegenwoordiger van die parochie. Een dergelijke aangewezen kapelaan zal gekozen worden volgens de richtlijnen van de parochie.
3.2 In aanvulling op de pastorale vertegenwoordiger, kiest elke parochie één ambtelijke vertegenwoordiger uit de geestelijkheid van die parochie als stemgerechtigd lid van het Pastoreshuis. Elke vertegenwoordiger van het Pastoreshuis moet een geestelijke zijn van de ECC met een goede reputatie. Als er geen andere geestelijken zijn van de Kerkgemeenschap binnen de parochie, kan een alternatieve vertegenwoordiger uit de leken gekozen worden om als aanvullende vertegenwoordiger te dienen van die parochie. De ambtstermijn is twee (2) jaar en het aantal termijnen wordt bepaald door elke parochie.
3.3 Alle andere geloofsgemeenschappen die geen parochie zijn, hebben recht op twee zetels in het Pastoreshuis: één is voor de leider van de geloofsgemeenschap en de andere zetel is voor een officieel lid van de geloofsgemeenschap zoals die gekozen is volgens de richtlijnen van die geloofsgemeenschap. De ambtstermijn is twee (2) jaar en het aantal termijnen wordt bepaald door elke geloofsgemeenschap. Deze vertegenwoordigers hoeven geen gewijde geestelijken te zijn.
3.4 Het Pastoreshuis stelt zijn eigen beleid en procedures voor zijn bestuur en komt niet minder dan twee keer per jaar bijeen tijdens de Synode.
Canon 4
Het Bureau van de Voorzittend Bisschop is het centrale uitvoerende bureau van de Kerkgemeenschap. De Voorzittend Bisschop wordt gekozen door een tweederde (2/3) meerderheid van een kiescollege dat is samengesteld uit alle leden van de twee (2) Huizen van bestuur. De Voorzittend Bisschop kan gekozen worden voor maximaal drie (3) termijnen van vier (4) jaar, en fungeert als de voorzitter/president van de bisschoppelijke raad.
4.1 De Voorzittend Bisschop is verantwoordelijk om een bestuursorgaan in te richten, waarin een kanselier zit, en andere functionarissen die nodig geacht worden om de taken uit te voeren van het Bureau van de Voorzittend Bisschop. De Voorzittend Bisschop kan ook permanente of ad hoc commissies oprichten om de missie van de Kerkgemeenschap uit te voeren
4.2 De Voorzittend Bisschop is verantwoordelijk om alle wetgeving, liturgische veranderingen of intercommunieovereenkomsten te ondertekenen of zijn veto te geven. Een veto kan worden overstemd door een tweederde (2/3) meerderheid van zowel het Lekenhuis als het Pastoreshuis. Als dit veto wordt uitgeoefend moet de kwestie worden beoordeeld door de bisschoppelijke raad.
4.3 De Voorzittend Bisschop ontvangt geloofsgemeenschappen die een aanvraag doen om lid te worden in de Kerkgemeenschap, zoals uiteen gezet in de richtlijnen voor de vorming van nieuwe geloofsgemeenschappen, met een bevestiging door de bisschoppelijke raad.
4.4 De Voorzittend Bisschop neemt het verzoek aan van een geloofsgemeenschap om zich uit de Kerkgemeenschap terug te trekken.
4.5 De Voorzittend Bisschop kan een pastorale brief uit doen gaan met de bevestiging van de bisschoppelijke raad.
Canon 5
De Bisschoppelijke Raad is samengesteld uit alle bisschoppen die verbonden zijn met de Kerkgemeenschap.
5.1 De Bisschoppelijke Raad kan liturgische veranderingen en intercommunieovereenkomsten initiëren, die beoordeeld en bevestigd moeten worden door het Pastoreshuis. De Raad kan ook gezamenlijke pastorale brieven uit doen gaan en beleidsverklaringen, met de beoordeling en toestemming van het Pastoreshuis.
5.2 De Bisschoppelijke Raad is een hof van beroep voor de beslissingen van de twee huizen. De Kerkgemeenschap stelt een beroepsprocedure op die onder meer de vorming van een beroepscommissie omvat. Deze commissie is samengesteld uit leken, geestelijken en bisschoppen en beoordeelt alle beroepen en dient haar aanbevelingen in bij de
Bisschoppelijke Raad. De leden van de beroepscommissie worden gekozen volgens de richtlijnen zoals die vastgesteld zijn door de Kerkgemeenschap.
5.3 De Bisschoppelijke Raad is een hof van onderzoek voor gevallen van wangedrag en/of incompetentie en kan een onderzoekscommissie benoemen als zij dit nodig acht.
5.4 De Bisschoppelijke Raad kan ook permanente of ad hoc commissies oprichten om de missie van de Kerk te bevorderen. Deze Raad kan richtlijnen voor de wijding en richtlijnen voor de vorming van nieuwe parochiegemeenschappen vaststellen of veranderen. Bovendien onderzoekt en bevestigt deze Raad alle aanvragen voor roepingen en de vorming van nieuwe geloofsgemeenschappen.
Canon 6
Alle canones en statuten die de financiën van de Commissie regelen moeten afkomstig en vastgesteld zijn in het Lekenhuis en bevestigd worden door het Pastoreshuis.
6.1 In erkenning dat we ervoor gekozen hebben om als Kerkgemeenschap samen te komen en dat er noodzakelijke administratieve kosten zijn om die Kerkgemeenschap te faciliteren, sluiten we een verbond met elkaar om deze noden te financieren en suggereren een richtlijn van vijf procent (5%) als tiende voor de geloofsgemeenschappen aan de ECC. We erkennen dat sommige geloofsgemeenschappen niet in staat zijn om te voldoen aan deze richtlijn van 5% en we ondersteunen hun ontwikkeling. Grotere geloofsgemeenschappen worden aangemoedigd om genereus bij te dragen, maar geen enkele geloofsgemeenschap wordt gevraagd om meer dan tien procent (10%) te geven van het totale budget van de ECC. De contributie van elke geloofsgemeenschap is gebaseerd op een billijke compensatie voor het personeel en het patroon van geven binnen de lokale geloofsgemeenschap. Er wordt verzocht de gelden minstens per kwartaal af te dragen. Het Bureau van de Voorzittend Bisschop dient jaarlijks een budgetvoorstel in bij het Lekenhuis voor goedkeuring. Het Lekenhuis dient vervolgens hun goedgekeurde budget in bij het Pastoreshuis voor bevestiging. (Geamendeerd 10-2005)
Canon 7
Alle canones en het huishoudelijk reglement die liturgische veranderingen van de Kerkgemeenschap regelen hebben hun oorsprong in en moeten aangenomen worden door of het Pastoreshuis of de Bisschoppelijke Raad, en moeten bevestigd worden door de twee Huizen en de Bisschoppelijke Raad. Dergelijke veranderingen moeten getekend worden door de Voorzittend Bisschop.
Canon 8
Intercommunieovereenkomsten met andere kerkelijke lichamen worden onderhandeld en getekend door de Voorzittend Bisschop en worden effectief door een bevestigende stemming door zowel het Pastoreshuis en de Bisschoppelijke Raad.
8.1 Wanneer de relatie van de Oecumenisch Katholieke Kerkgemeenschap met andere jurisdicties of denominaties het volgende insluit: 1) de integratie van een jurisdictie in de Kerkgemeenschap; of 2) gedeeld pastoraat of betrokkenheid in het bestuur van de ander, dan is een intercommunieovereenkomst vereist overeenkomstig de procedures in de constitutie om de relatie te omschrijven. (Geamendeerd 26-10-2007)
Canon 9
Voorgestelde veranderingen in de richtlijnen voor de volgende gebieden worden geïnitieerd in het Pastoreshuis:
9.a. Richtlijnen voor nieuwe geloofsgemeenschappen om ontvangen te worden in de Kerkgemeenschap.
9.b. Richtlijnen voor de wijding van bisschoppen, priesters of diakens van de Kerkgemeenschap.
9.c. Richtlijnen voor het ontvangen van gewijde geestelijken van andere kerkelijke lichamen in de Kerkgemeenschap.
9.d. Richtlijnen voor de discipline en het beëindigen van bevoegdheden van geestelijken van de Kerkgemeenschap.
Lekenhuis
- Gekozen volgens de constitutie van elke geloofsgemeenschap.
- Termijn is twee jaar, het maximaal aantal termijnen wordt vastgesteld door de constitutie van elke geloofsgemeenschap.
- Leden moeten 18 jaar oud zijn.
- Leden mogen geen gewijde geestelijken zijn.
Pastoreshuis
- Leden bestaan uit pastores en pastorale vertegenwoordigers, gekozen door elke parochie.
- Leden bestaan ook uit leiders van pastorale organisaties, religieuze orden, verenigingen van aalmoezeniers en opleidingsinstituten en hun pastorale vertegenwoordigers.
- Termijn van pastores is de duur van hun pastoraat.
- Termijn is twee jaar, het maximaal aantal termijnen wordt vastgesteld voor de constitutie van elke geloofsgemeenschap.
Bureau van de Voorzittend Bisschop
- Gekozen door een gezamenlijke stemming van het Lekenhuis en het Pastoreshuis. - Termijn is vier (4) jaar.
Bisschoppelijke Raad
- Alle bisschoppen zijn leden van de raad zolang zij verbonden zijn met de Kerkgemeenschap en totdat zij met emeritaat gaan of arbeidsongeschikt zijn.
Deel 2: Geloofsbevestigingen
Canon 10
Christus – Wij bevestigen het geloof van de oude christelijke kerk dat de persoon Jezus van Nazareth de Messias is, de Christus, de hoop van Israël die ons geopenbaard is als de Zoon van God die door zijn leven, dood en verrijzenis verlossing brengt aan de hele wereld.
Canon 11
Kerk – Wij bevestigen dat de Kerk van Jezus Christus allen belichaamt die Jezus volgen en verenigd zijn in een onoplosbare eenheid met Christus en elkaar door het doopsel, waardoor zij het Volk van God worden. Dit Lichaam van Christus is één, katholiek, en apostolisch en heeft de voortzetting van het reddend werk van Christus in de wereld toevertrouwd gekregen door de verkondiging van het Evangelie en de viering van de Heilige Geheimen die gewoonlijk de Sacramenten genoemd worden.
Canon 12
Schrift – Wij bevestigen de Heilige Schriften die tot ons zijn gekomen door de Apostolische Traditie en die gemeenschappelijk gehouden worden met de historische Katholieke Kerk. Deze heilige geschriften zijn waarlijk geïnspireerd door de menselijke ontmoeting met het Heilige in de geschiedenis en zijn zowel betrouwbaar als gezangvol in zaken van geloof en praktijk.
Canon 13
Sacramenten – Wij bevestigen dat de Kerk van nature Sacramenteel is. Daarom wordt het werk van de Kerk essentieel verstaan als een sacramenteel dienstwerk. De Sacramenten zijn genadevolle momenten van ontmoeting met het Heilige. Door onze deelname aan de viering van deze Goddelijke Geheimen worden we vernieuwd door de reddende aanwezigheid van de Verrezen Christus.
Canon 14
Credo – Wij bevestigen de Geloofsbelijdenis van Nicea als de fundamentele belijdenis van katholiek geloof zoals het oorspronkelijk gepromulgeerd werd door de Oecumenische Concilies van Nicea in 325 en Constantinopel in 381. Wij realiseren ons dat deze belijdenis verdere ontwikkeling in ons theologisch verstaan en uitdrukken niet uitsluit.
Canon 15
De Verklaring van Utrecht – Wij bevestigen dat de Verklaring van Utrecht (24 september 1889) consistent is met de oude traditie van de Katholieke Kerk in haar verwerping van zowel de universele pauselijke jurisdictie en de onfeilbaarheid van het pauselijk ambt.
Canon 16
Onze Katholieke Cultuur – Wij bevestigen de canones 10-14 als beslissend voor de Katholieke traditie in het algemeen waarvan wij een deel zijn. Wij bevestigen canon 15 als beslissend voor de specifiek Oudkatholieke traditie die onze synodale bestuursvorm bezielt. Aanvullend bevestigen wij het volgende: Dat elke gedoopte persoon een evenwaardig lid is van de Katholieke Kerk en dat binnen de ECC deze gelijkwaardigheid evident moet zijn in het synodale en plaatselijke bestuur en dienstwerk; dat alle gedoopten, onafhankelijk van geslacht, levensstaat of seksuele voorkeur en relatie, welkom zijn de Sacramenten te vieren; dat het dienstbaar priesterschap binnen de ECC open staat voor alle gedoopten, ongeacht geslacht, seksuele voorkeur en relatie, of levensstaat; en dat in morele en ethische beslissingen de ECC het primaat van het persoonlijk geweten steunt. (Geamendeerd 29-10-2010)
Deel 3: Sacramentele richtlijnen
Canon 17
Het doopsel staat open voor iedereen die Christus verlangt te volgen en die de geloofsbelijdenis bevestigt zoals die geformuleerd is in het Credo van Nicea.
Canon 18
Het vormsel kan toegediend worden aan iedereen, ongeacht leeftijd, als onderdeel van de herstelde volgorde van de Initiatiesacramenten: doopsel, vormsel en eucharistie. Het vormsel kan ook toegediend worden aan alle gedoopte personen die een voorbereidingstraject voltooid hebben en om het sacrament hebben gevraagd. Plaatselijke gebruiken en pastorale noden zullen de toediening van het sacrament van het vormsel bepalen.
Canon 19
De eucharistie staat open voor iedereen die naar voren komt om het te ontvangen – een geloofs- of morele test als voorwaarde is niet toegestaan. Plaatselijke gebruiken en pastorale noden zullen de toediening van het sacrament van de Eerste Communie bepalen.
Canon 20
Verzoening staat open voor iedereen die er om vraagt. Er wordt een helder onderscheid gemaakt tussen forum externum en forum internum (biecht).
Canon 21
De Ziekenzalving staat open voor iedereen die er om vraagt.
Canon 22
Het Huwelijk wordt bevestigd voor paren die erkenning en zegening zoeken voor hun verbintenis met de volgende richtlijnen:
22.a Het moet in vrijheid bevestigd worden door de twee (2) partijen.
22.b Wettelijk erkende huwelijken moeten voldoen aan de wetten van de burgerlijke
wetgeving.
22.c Geestelijken kunnen niet tegen hun geweten in gedwongen worden om de verbintenis van een paar te bevestigen en te zegenen.
22.d Alle paren moeten zich conformeren aan de eisen en pastorale richtlijnen van de plaatselijke geloofsgemeenschap.
Canon 23
De heilige wijdingen zullen in overeenstemming zijn met de richtlijnen van de Kerkgemeenschap en worden als volgt verstaan:
23.a Het ambt van diaken is er specifiek een van dienst aan hen buiten de kerk, gemarginaliseerd door de maatschappij, de zieken, de armen, de ouderen, enz.
23.b Het ambt van priester is er specifiek een van zorg voor de leden van de geloofsgemeenschap, toegespitst op de viering van de Sacramenten en geestelijke leiding.
23.c Het ambt van bisschop is er specifiek een van leiding als eerste herder. Het bisschoppelijk dienstwerk is er een van evangelisatie, continuïteit en eenheid.
Sectie 4: Richtlijnen voor geloofsgemeenschappen
A. Parochies
Canon 24
Een parochie is een erkende plaatselijke en geografische geloofsgemeenschap met volledige bestuurlijke rechten zoals vastgesteld door deze constitutie. Wettelijke incorporatie en de vorming van een parochieraad zijn nodig om met een parochiële status toegelaten te worden binnen de Kerkgemeenschap.
Canon 25
Een parochie moet financieel zelfvoorzienend zijn om toegelaten te worden binnen de Kerkgemeenschap, en ze moet een financiële commissie vormen vóór de toelating. De Kerkgemeenschap heeft geen financiële verantwoordelijkheid voor de eigendommen van een parochie of haar uitgaven. De Kerkgemeenschap heeft geen claim op de bezittingen en tegoeden van de parochie.
Canon 26
De parochie zal aan haar financiële verplichtingen aan de Kerkgemeenschap voldoen door reguliere en gepaste bijdragen zoals die door de synode zijn vastgesteld.
Canon 27
Elke parochie zal het gepaste aantal stemmende lekengelovigen kiezen en sturen naar de synode van deze Kerkgemeenschap. De pastor van elke parochie moet eveneens de jaarlijkse synode bijwonen.
Canon 28
Parochies zullen een tweejaarlijks bezoek van de bisschop ontvangen, tenzij het anders is vastgesteld in een wederzijdse overeenkomst tussen de bisschop en de pastor.
28.1 Parochies met bisschoppen als pastores zullen een tweejaarlijks bisschoppelijk bezoek ontvangen van een andere bisschop van de Kerkgemeenschap, tenzij het anders is vastgesteld in een wederzijdse overeenkomst tussen het bureau van de voorzittend bisschop en de pastor.
28.2 Parochies met bisschoppen moeten eveneens bezocht worden door een andere bisschop van de Kerkgemeenschap of een aangewezen vertegenwoordiger van het bisschoppelijk bureau.
28.3 De parochie zal alle kosten dekken die te maken hebben met het bisschoppelijk bezoek. Canon 29
Geestelijkheid en staf zijn verplicht om zich te houden aan de Ethische Richtlijnen, zoals die door deze Kerkgemeenschap geschetst zijn.
Canon 30
De parochie is de werkgever van haar geestelijken en staf, met de verantwoordelijkheid om alle geestelijken en stafleden in te huren en te ontslaan, een onderzoek naar seksuele misdragingen te doen voorafgaande aan de aanstelling en de criminele achtergrond na te gaan.
30.1 Pastores en andere geestelijke stafleden van geloofsgemeenschappen binnen de ECC zullen geïncardineerde geestelijken van de ECC zijn. (Geamendeerd 10-2005)
Canon 31
De Kerkgemeenschap draagt geen wettelijke verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor het gedrag van geestelijkheid of staf van elke plaatselijke parochie. De parochie is verantwoordelijk voor het onderzoek naar beschuldigingen van misdragingen door haar geestelijkheid en staf.
Canon 32
Beschuldigingen van misdragingen zullen gerapporteerd worden, volgens vastgestelde richtlijnen van de Kerkgemeenschap, aan de voorzittend bisschop en de bisschoppelijke raad voor beoordeling.
B. Religieuze orden
Canon 33
Een religieuze orde is een gemeenschap van personen die verenigd zijn voor een evangelische missie van de beoefening van het geestelijke leven en/of sociale dienstbaarheid.
33.1 Wettelijke incorporatie door de religieuze orde en de keuze van bestuurders van de orde zijn beide nodig voor zowel erkenning door en toelating tot het bestuur van de Kerkgemeenschap.
33.2 Het proces van erkennen en toelaten van religieuze orden binnen de Kerkgemeenschap wordt beheerd via het Bureau van de voorzittend bisschop.
Canon 34
Een religieuze orde zal zich houden aan de richtlijnen van de Kerkgemeenschap voor religieuze orden zoals die beheerd worden door een passende vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en/of het Bureau van de voorzittend bisschop.
Canon 35
Een religieuze orde moet financieel zelfvoorzienend zijn om toegelaten te worden binnen de Kerkgemeenschap, en ze moet een financiële commissie vormen vóór de toelating. De Kerkgemeenschap heeft geen financiële verantwoordelijkheid voor de eigendommen van een parochie of haar uitgaven. De Kerkgemeenschap heeft geen claim op de bezittingen en tegoeden van de parochie.
Canon 36
De religieuze orde zal aan haar financiële verplichtingen voldoen aan de Kerkgemeenschap door geregelde en gepaste bijdragen zoals vastgesteld door de synode.
Canon 37
De religieuze orde zal vertegenwoordigd worden bij de Synode van de Kerkgemeenschap in het Pastoreshuis door haar langstzittend lid van het bestuur en één aanvullend lid dat gekozen is door de orde, en door het gepaste aantal leken (die de lekenleden van de religieuze orde vertegenwoordigen) in het Lekenhuis, zoals voorgeschreven door de formule voor de vertegenwoordiging van parochies. Deze vertegenwoordigers zullen hun werk doen met volledig stemrecht in hun respectieve huizen van bestuur.
Canon 38
De religieuze orde zal haar bestuur en ambten beoordelen met een gepaste vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad niet minder dan eens per twee (2) jaar. De orde zal verantwoordelijk zijn voor alle kosten die gemoeid zijn met deze beoordeling.
Canon 39
De religieuze orde zal een ethische richtlijn publiceren die alle leden van de orde zullen onderschrijven.
Canon 40
De religieuze orde, als een rechtspersoon, is het verantwoordelijk gezag voor alle leden van de orde. De religieuze orde is de ‘werkgever’ van alle leden en aanvullende medewerkers die bij de orde in dienst zijn. De Kerkgemeenschap heeft geen juridische verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor het gedrag van de leden of medewerkers van de religieuze orde.
Canon 41
De religieuze orde heeft het recht en de verantwoordelijkheid om haar eigen leden te besturen en te leiden door haar eigen regels en bestuurlijke daden. De bestuurders van de orde hebben de verplichting om potentiële leden te screenen d.m.v. gepaste psychologische onderzoeken, het nagaan van een criminele achtergrond, en onderzoeken aangaande seksuele misdragingen. Alle medewerkers van de orde zullen ook gescreend worden op achtergrond en seksuele misdragingen.
Canon 42
De religieuze orde is verantwoordelijk voor het onderzoek naar alle beschuldigingen van misdragingen door haar leden of medewerkers. Beschuldigingen van misdragingen en de bevindingen van het onderzoek zullen gerapporteerd worden, volgens de vastgestelde richtlijnen, aan de gepaste vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en het Bureau van de voorzittend bisschop, en passende acties zullen genomen worden door de vertegenwoordigers van de Kerkgemeenschap.
C. Bijzonder pastoraat
Canon 43
Een bijzonder pastoraat is een geloofsgemeenschap die onafhankelijk is van een parochie of een religieuze orde en die toegewijd is aan de dienst van een specifieke nood op groep zoals:
43.a een opleidingsinstituut zoals een school, college, universiteit of seminarie;
43.b een vereniging van aalmoezeniers van een school ziekenhuis, gevangenis, militaire
dienst of ander instituut;
43.c een pastorale organisatie die door leden van de Kerkgemeenschap gesticht is, met als doel het ontwikkelen van specifieke missies m.b.t. geestelijke ontwikkeling of sociale nood.
Canon 44
Een bijzonder pastoraat zal zich houden aan de richtlijnen van de Kerkgemeenschap voor bijzonder pastoraat zoals beheerd door een gepaste vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en /of het Bureau van de voorzittend bisschop.
Canon 45
Een bijzonder pastoraat zal de goedkeuring van de Kerkgemeenschap ontvangen volgens de richtlijnen vastgesteld door de Kerkgemeenschap zoals beheerd door een gepaste vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en/of het Bureau van de voorzittend bisschop.
Canon 46
Het instituut waarin een aalmoezenier met goedkeuring van de Kerkgemeenschap werkt zal de werkgever van die aalmoezenier zijn. Er wordt geen financiële verplichting verondersteld door de Kerkgemeenschap voor een aalmoezenier in een dergelijke dienst.
Canon 47
Een bijzonder pastoraat, anders dan een institutioneel aalmoezenierschap, zal wettelijk geïncorporeerd zijn en zal passend bestuur en financiële commissies instellen.
47.1 De rechtspersoon die gesticht wordt voor het bijzonder pastoraat zal de werkgever zijn van alle werknemers van het geïncorporeerde bijzondere pastoraat, en er wordt geen financiële verplichting verondersteld door de Kerkgemeenschap voor dat bijzondere pastoraat.
Canon 48
Een bijzonder pastoraat zal financieel zelfonderhoudend zijn om toegelaten te worden tot de Kerkgemeenschap en een financiële commissie vormen vóór toelating.
48.1 De Kerkgemeenschap is niet financieel verantwoordelijk voor de bezittingen of de uitgaven van het bijzonder pastoraat. De Kerkgemeenschap heeft geen claim op de bezittingen en de tegoeden van het bijzonder pastoraat.
Canon 49
Het bijzonder pastoraat zal voldoen aan zijn financiële verplichtingen t.o.v. Kerkgemeenschap door geregelde en passende bijdragen zoals vastgesteld door de synode.
Canon 50
Elk bijzonder pastoraat zal een beoordeling uitvoeren met het gepaste en aangewezen lid van de Bisschoppelijke Raad niet minder dan eens per twee (2) jaar. Het bijzonder pastoraat zal alle kosten met betrekking tot deze beoordeling op zich nemen.
Canon 51
Elke persoon die betrokken is bij een bijzonder pastoraat zal zich houden aan een ethische richtlijn die passend is bij dat pastoraat en aan de ethische richtlijn die vastgesteld is door de Kerkgemeenschap voor de geestelijkheid, als die persoon een gewijd lid is van de Kerkgemeenschap.
Canon 52
Elk bijzonder pastoraat, als een rechtspersoon, is het verantwoordelijk gezag voor het pastoraat en de werkgever voor zijn medewerkers. De Kerkgemeenschap heeft geen wettelijke verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor het gedrag van de leden of medewerkers van het bijzonder pastoraat.
Canon 53
Bijzondere pastoraten zullen vertegenwoordigd zijn bij de tweejaarlijkse synode op de volgende manier:
53.1 Opleidingsinstituten zullen vertegenwoordigd zijn in het Pastoreshuis bij de synode van de Kerkgemeenschap door de langstzittende bestuurslid en een aanvullend lid dat gekozen is door het instituut. Vertegenwoordiging in het Lekenhuis zal het gepaste aantal lekenleden
van het opleidingsinstituut zijn, zoals voorgeschreven door de formule voor de vertegenwoordiging van parochies.
53.2 Aalmoezeniers zullen vertegenwoordigd zijn in het Pastoreshuis, door een vereniging van alle aalmoezeniers, door twee (2) gewijde leden.
53.3 Elke pastorale organisatie zal vertegenwoordigd zijn in het Pastoreshuis door haar langstzittende bestuurslid en een aanvullend lid dat gekozen is door de pastorale organisatie. Vertegenwoordiging in het Lekenhuis zal zijn door het passende aantal lekenleden van de pastorale organisatie, zoals voorgeschreven door de formule voor de vertegenwoordiging van lekenleden in parochies.
Canon 54
Elk bijzonder pastoraat, (elk opleidingsinstituut, verenigingen van aalmoezeniers en elke pastorale organisatie), is verantwoordelijk voor het onderzoeken van elke beschuldiging van misdragingen door zijn eigen leden of medewerkers.
54.1 Beschuldigingen van misdragingen en de bevindingen van het onderzoek zullen gerapporteerd worden volgens vastgestelde richtlijnen, aan de passende vertegenwoordiger van de Bisschoppelijke Raad en het Bureau van de voorzittend bisschop, en gepaste acties zullen genomen worden door vertegenwoordigers van de Kerkgemeenschap.
Deel 5: Principe van zelfbeschikking
Canon 55
Als een geestelijke kiest zijn bevoegdheden binnen de Kerkgemeenschap te beëindigen, kunnen zijn bevoegdheden ingetrokken worden.
Canon 56
Het toekennen van bevoegdheden zal geschieden volgens subcanon 2 van het huishoudelijk reglement van de constitutie. Elke persoon met bevoegdheden van de ECC zal deze bevoegdheden uitoefenen door een plaatselijke parochie, religieuze orde of bijzonder pastoraat, elk als zodanig erkend door de ECC. (Geamendeerd 29-10-2010)
Canon 57
De beëindiging van bevoegdheden door de Kerkgemeenschap zal behandeld worden door de plaatselijke ordinarius. Elke toekenning en beëindiging van bevoegdheden door de plaatselijke ordinarius zal gerapporteerd worden aan de voorzittend bisschop. Beëindiging van bevoegdheden met reden zal beoordeeld worden door de Bisschoppelijke Raad. Er kan een eindgesprek gevoerd worden door het Bureau van de voorzittend bisschop bij beëindiging van de bevoegdheden.
Canon 58
Verzoekschriften voor het herstellen van bevoegdheden van geestelijken worden behandeld door de plaatselijke Ordinarius. Wanneer dergelijke bevoegdheden hersteld zijn, moeten ze bevestigd worden door de meerderheid van de Bisschoppelijke Raad. Bevoegdheden zullen niet hersteld worden in gevallen van:
58.a Veroordeling voor seksueel misbruik van een volwassene of een minderjarige. 58.b Veroordeling voor een poging tot moord of doodslag of een bedreiging daartoe.
58.c Bevoegdheden kunnen hersteld worden na afloop van een psychiatrische periode met aanbeveling door twee (2) gekwalificeerde keuringsartsen.
Canon 58 (bis!)
Een geloofsgemeenschap kan kiezen zich uit de Kerkgemeenschap terug te trekken. Dit zal behandeld worden door het Bureau van de voorzittend bisschop, en beoordeeld door de Bisschoppelijke Raad. Een eindgesprek zal gehouden worden met het leiderschap van de terugtrekkende geloofsgemeenschap door een lid van de Bisschoppelijke Raad.
Canon 59
Alle gemeenschapseigendommen en tegoeden zijn het enkele eigendom van de plaatselijke geloofsgemeenschap, in overeenstemming met haar eigen constitutie en de wetten van de staat waarin ze bestaat. De Kerkgemeenschap claimt geen rechten op de bezittingen die door haar geloofsgemeenschappen in eigendom gehouden worden.
Deel 6: Amendementen bij de Constitutie
Canon 60
Een amendement bij deze Constitutie zal zijn oorsprong vinden in het lekenhuis of in het Pastoreshuis en zal behandeld worden tijdens de tweejaarlijkse synode.
Canon 61
“Bill of Rights”: Rechten en Verantwoordelijkheden
De volgende zijn de fundamentele rechten van de kerkleden, die of een gevolg zijn van hun fundamentele mensenrechten of hun fundamentele dooprechten. Elk recht brengt een corresponderende verantwoordelijkheid met zich mee aan de kant van de houder van de rechten, waarvan sommige zo overduidelijk zijn dat zij niet specifiek genoemd hoeven te worden. In alle gevallen gelden deze rechten en verantwoordelijkheden voor alle katholieken, ongeacht ras, leeftijd, nationaliteit, geslacht, seksuele voorkeur, levensstaat, sociale of economische positie.
61.1 Fundamentele mensenrechten en verantwoordelijkheden
Wij bevestigen de rechten en verantwoordelijkheden van alle christenen als uitgedrukt in de volgende ‘bill of rights’ die uitgegeven is door de ARCC – de Association for Rights for Catholics in the Church.
61.1.1 Alle katholieken hebben de fundamentele mensenrechten gebaseerd op de volgende voorbeelden:
61.1.1.a vrijheid van handelen
61.1.1.b vrijheid van geweten
61.1.1.c vrijheid van mening en uitdrukking
61.1.1.d het recht om informatie te ontvangen en te geven
61.1.1.e vrijheid van vereniging
61.1.1.f het recht op een eerlijk proces
61.1.1.g het recht om deel te nemen in eigenbestuur
61.1.1.h het recht om gekozen leiders ter verantwoording te roepen
61.1.1.i het recht op bescherming van iemands reputatie en privacy
61.1.1.j het recht om te trouwen
61.1.1.k het recht op onderwijs en de corresponderende plicht om hen verstandig uit te oefenen.
61.1(.1).2 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op vrijheid van handelen, hebben alle katholieken het recht om deel te nemen in elke activiteit die geen schade berokkent noch inbreuk doet op de rechten van anderen.
61.1(.1).3 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op vrijheid van geweten, hebben alle katholieken het recht en de verantwoordelijkheid om hun geïnformeerde geweten te volgen in alle zaken.
61.1(.1).4 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht om informatie te ontvangen en te geven, hebben alle katholieken het recht op toegang tot alle informatie in het bezit van kerkelijke autoriteiten met betrekking tot hun eigen geestelijke en tijdelijke welzijn, vooropgesteld dat een dergelijke toegang geen inbreuk doet op de rechten van anderen.
61.1(.1).5 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op vrijheid van mening en uitdrukking, hebben alle katholieken het recht om op een verantwoordelijke manier hun instemming of afkeuring over beslissingen van kerkelijke autoriteiten publiek te uiten.
61.1(.1).5.a Leken hebben het recht en de verantwoordelijkheid om hun meningen bekend te maken op een verantwoordelijke manier, zeker wanneer zij ervaringen uit de eerste hand hebben over de besproken zaak.
61.1(.1).5.b Katholieke leraren en theologen hebben een recht op, en verantwoordelijkheid voor, academische vrijheid; de aanvaardbaarheid van
hun leer moet beoordeeld worden in dialoog met hun collega’s en, wanneer van toepassing, kerkelijke autoriteiten. Dergelijke wetenschappers en leraren moeten zich bedenken dat de zoektocht naar waarheid en haar uitdrukking met zich meebrengt dat je het bewijs moet volgen, waarheen dat ook voert, en dus de legitimiteit van verantwoord verschil van mening en de pluriformiteit van denken en haar uitdrukking.
61.1(.1).6 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op vrijheid van vereniging, hebben alle katholieken het recht om vrijwillige verenigingen te vormen om katholieke doelen na te streven; zulke verenigingen hebben het recht om te beslissen over hun eigen bestuursregels.
61.1(.1).7 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op een eerlijk proces, hebben alle katholieken het recht om behandeld te worden volgens algemeen aanvaarde normen van rechtvaardige administratieve en gerechtelijke procedure zonder onnodige vertraging, en om grieven te verholpen te krijgen door middel van reguliere gerechtelijke procedures
61.1(.1).8 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op deelname in het eigen bestuur, hebben alle katholieken het recht op een stem in beslissingen die hen aangaan, inclusief het kiezen van hun leiders, en een plicht om deze rechten op verantwoorde wijze uit te oefenen.
61.1(.1).9 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op verantwoording door gekozen leiders, hebben alle katholieken het recht dat hun leiders verantwoording aan hen afleggen.
61.1(.1).10 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht op bescherming van iemands reputatie en privacy, hebben alle katholieken het recht om hun goede reputatie niet betwist of hun privacy geschonden te zien.
61.1(.1).11 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht om te huwen, hebben alle katholieken het recht om hun levensstaat te kiezen; hieronder valt het recht van zowel lekengelovigen als geestelijken om te huwen, alleen te blijven of het celibaat te omarmen.
61.1(.1).12 Als consequentie van het fundamentele mensenrecht om te huwen, waarbij beide partners volledige en gelijke rechten behouden tijdens het huwelijk, hebben alle katholieken het recht om zich terug te trekken uit een huwelijk dat duurzaam ontwricht is.
61.1(.1).12.a Al dergelijke katholieken behouden het onvervreemdbare recht om te hertrouwen.
61.1(.1).12.b Alle gescheiden en hertrouwde katholieken die in geweten met de kerk verzoend zijn behouden het recht op hetzelfde pastoraat, inclusief alle sacramenten, net als andere katholieken.
61.1(.1).13 Als consequentie van de fundamentele mensenrechten om te trouwen en op onderwijs, hebben alle katholieke ouders het recht en de verantwoordelijkheid
61.1(.1).13.a om in geweten de grootte van hun gezin te bepalen, 61.1(.1).13.b om geschikte methoden van gezinsplanning te kiezen, 61.1(.1).13.c om toe te zien op de opvoeding van hun kinderen.
61.2 Fundamentele dooprechten en –verantwoordelijkheden
61.2.1 Als consequentie van hun doopsel hebben alle katholieken het recht om in de kerk dat pastoraat te ontvangen dat nodig is om een volledige christelijk leven te kunnen leiden, waaronder:
61.2.1.a eredienst die de vreugden en zorgen van de bijeengekomen gemeenschap weerspiegelt en haar onderricht en inspireert;
61.2.1.b onderricht in de christelijke traditie en het naar voren brengen van spiritualiteit en ethiek op een manier die de hulpvaardigheid en het belang van christelijke waarden voor het hedendaagse leven bevordert.
61.2.1.c pastorale zorg die het christelijk erfgoed met zorg en effectiviteit toepast op personen in specifieke situaties.
61.2.2 Als consequentie van hun doopsel hebben alle katholieken het recht 61.2.2.a om alle sacramenten te ontvangen waarop ze voldoende zijn
voorbereid,
61.2.2.b om alle ambten in de kerk uit te oefenen waarvoor zij voldoende voorbereid zijn, volgens de noden en met de goedkeuring of de opdracht van de gemeenschap.
61.2.3 Als consequentie van hun doopsel hebben alle katholieken het recht om te verwachten dat de middelen van de kerk die binnen de kerk worden uitgegeven eerlijk verdeeld worden namens hen. Dit betekent onder meer dat:
61.2.3.a alle katholieke vrouwen een gelijk recht hebben als katholieke mannen op de middelen en het uitoefenen van alle bevoegdheden van de kerk;
61.2.3.b alle katholieke ouders het recht hebben om eerlijke materiele en andere hulp te verwachten van kerkelijke leiders in de godsdienstige opvoeding van hun kinderen; en
61.2.3.c alle katholieken hebben het recht te verwachten dat de middelen van de kerk eerlijk verdeeld worden namens hen.
Canon 62
61.2.4 Als consequentie van hun doopsel, evenals de sociale natuur van de mensheid, hebben alle katholieken de overeenkomstige verantwoordelijkheid om de kerk te ondersteunen met hun tijd, talenten en financiële middelen.
Het huishoudelijk reglement van de Oecumenisch Katholieke Kerkgemeenschap kan worden gewijzigd door een stemming van het Pastoreshuis en het Lekenhuis met de handtekening van de voorzittend bisschop. Een veto van de voorzittend bisschop kan overstemd worden door een 2/3 meerderheid van stemmen van elk van de twee Huizen.
Canon 63
Geen bisschop zal dienen als lid van de Bisschoppelijke Raad, tenzij als zodanig bevestigd door een meerderheid van stemmen van elk van de twee Huizen en de Bisschoppelijke Raad (Geamendeerd 10-2005)
Canon 64
Keuze van bisschoppen voor ambtelijke dienst binnen de ECC (Geamendeerd 10-2005)
64.1 Een kandidaat voor de wijding tot het bisschoppelijk ambt moet voldoen aan de richtlijnen zoals uiteengezet in de statuten van de constitutie van de ECC.
64.2 De roeping van een bisschop, als dienaar van Christus en het volk van God op een bepaalde plaats, is het voortzetten van het apostolisch dienstwerk van de kerk dat ons is toevertrouwd door de vrouwen en mannen die Jezus volgden. Het bisschopsambt is gecentreerd in de opdracht van een geloofsgemeenschap om te onderrichten, leiden en heiligen. De bisschop vertegenwoordigt de mensen die hem of haar kozen om hen te dienen. De bisschop dient als een uniek symbool van eenheid in de verscheidenheid van de kerk als het lichaam van Christus.
Canon 65
Toelating van bisschoppen en hun geloofsgemeenschappen in de ECC uit andere kerkelijke lichamen. (Geamendeerd 10-2005)
65.1 Een bisschop kan niet binnen de ECC opgenomen worden met de volledige rechten en het gezag van het bisschoppelijk ambt, los van het opnemen van zijn/haar plaatselijke geloofsgemeenschap.
65.2 Een bisschop die kandidaat is voor opname in de ECC moet voldoen aan de richtlijnen voor de opname zoals uiteengezet in de statuten van de constitutie van de ECC.
65.3 De bisschop die om opname in de ECC verzoekt, samen met zijn/haar geloofsgemeenschap, moet gepresenteerd worden aan de twee Huizen en de Bisschoppelijke Raad voor een goedkeurende stemming.
65.4 De verzoekende bisschop, samen met zijn/haar geloofsgemeenschap, moet voorafgaande aan hun opname beloven om de constitutie en de statuten van de ECC te handhaven.
65.5 De nieuw opgenomen bisschop zal de pastorale verantwoordelijkheden behouden voor zijn/haar plaatselijke geloofsgemeenschap of –gemeenschappen.
65.6 Aan de geloofsgemeenschappen die opgenomen worden, samen met hun verzoekende bisschop, worden alle rechten, verantwoordelijkheden en bevoegdheden toegekend die alle aangesloten geloofsgemeenschappen hebben, zoals voorzien in de constitutie en de statuten van de ECC.
65.7 De nieuw opgenomen bisschop komt in aanmerking voor verkiezing in de Bisschoppelijke Raad volgens de constitutie en richtlijnen van de ECC.
Canon 66 Opvolging van de voorzittend bisschop vóór de voltooiing van de duur van het mandaat (Geamendeerd 10-2005)
66.1 In het geval van vrijwillig ontslag, overlijden of arbeidsongeschiktheid van de voorzittend bisschop, zal de langstgewijde bisschop van de Bisschoppelijke Raad fungeren als interim-voorzittend bisschop totdat een nieuwe voorzittend bisschop is gekozen volgens Canon 4.
66.2 In de afwezigheid van enige bisschop in de Bisschoppelijke Raad zal de voorzitter van het Pastoreshuis fungeren als bestuurder in het Bureau van de voorzittend bisschop tot een nieuwe voorzittend bisschop is gekozen volgens Canon 4.
Canon 67 Het ambt, de rol en de keuze van regionale bisschoppen (Geamendeerd 26-10-2007)
67.1 In de volgende canones zal elke verwijzing naar maatregelen van de regionale bisschop, of van gezag dat behoort bij de regionale bisschop, bij het ontbreken van een gekozen regionale bisschop, worden begrepen als te verwijzen naar de voorzittend bisschop van de Kerkgemeenschap. Elke verwijzing naar een regio wordt bedoeld inclusief alle groepen te zijn van kerken, geloofsgemeenschappen en of gemeenschappelijke diensten die niet noodzakelijk geografisch van aard zijn.
67.2 Een kandidaat voor het regionaal bisschopsambt hoeft geen gewijd priester te zijn op het moment van zijn keuze, maar hij moet en gewijd priester zijn op het moment van de bisschopswijding.
67.3 Wanneer een aantal geloofsgemeenschappen van de ECC de noodzaak begint te voelen van een meer nabije en directere geestelijke leiding van een bisschop, dan wordt deze groep van gemeenschappen aangemoedigd om samen te komen. Deze gemeenschappen moeten hun behoeften en verlangens verder onderscheiden en in een sfeer van gebed overleggen. De voorafgaande goedkeuring van de ECC Synode of van de voorzittend bisschop is niet nodig voor een groep van gemeenschappen om deze eerste stappen te zetten.
67.4 Indien de groep vaststelt dat het geestelijke en kerkelijke leiderschap van een bisschop het beste de geestelijke noden van het volk van God kan dienen, zal zij de Leiderschapsraad
op de hoogst stellen van hun verzoek tot erkenning van een bisschoppelijke vacature. Met respect voor het subsidiariteitsbeginsel moet de Leiderschapsraad dit verzoek meteen behandelen en de verzoekende groep bijstaan en assisteren. De leiderschapsraad kan met een goede reden de goedkeuring onthouden, in welk geval de verzoekende groep gevraagd wordt om minstens een jaar te wachten voordat het verzoek opnieuw gedaan wordt.
67.5 De kerken die een nieuwe bisschop zoeken zullen zorgvuldig uit waardige kandidaten die persoon onderscheiden, voordragen, onderzoeken, ondervragen en te zijner tijd kiezen om hen te dienen als hun bisschop. Terwijl de eerste selectieprocessen van beoordelen en ondervragen gewoonlijk gedelegeerd zullen worden aan de leiders van het Pastoreshuis en het Lekenhuis van de betrokken kerken (of aan een speciale groep die zij daarvoor aanwijzen), moet bij de eigenlijke keuze ieder individu de gelegenheid krijgen om een gewetensvolle stem voor of tegen de verkiezing van bepaalde kandidaten uit te brengen.
67.6 Bevestiging door de ECC Synode bij meerderheid van stemmen is nodig voor de uiteindelijke goedkeuring van de keuze van de bisschopskandidaat. De Leiderschapsraad van de ECC mag de ECC Synode voor deze beslissing niet vervangen.
67.7 Als de volgende synode van de Kerkgemeenschap meer dan een jaar verwijderd is van de datum van de keuze van de betrokken gemeenschappen, moet de Leiderschapsraad een manier van communiceren met de gehele Kerkgemeenschap ontwikkelen om de keuze van de betrokken gemeenschappen mee te delen en om bevestigingen of afwijzingen van alle stemgerechtigde leden van de ECC Synode te vragen. Hiervoor moet een redelijke, bescheiden en doeltreffende termijn genomen worden. Als de volgende ECC Synode binnen een jaar is, wordt het proces van bevestiging van de keuze uitgesteld tot de geplande EC C Synode.
67.8 De beslissing van de ECC Synode is definitief. Als de kandidaat wordt afgewezen kan hij of zij voor een periode van drie jaar niet opnieuw aan de ECC Synode worden voorgesteld.
67.9 Bij bevestiging van een regionale bisschop moeten de kerken die de nieuwe regio gevormd hebben een vorm van bestuur instellen die het bewijs is van een regionale synodale bestuursvorm die zowel lekengelovigen als pastores insluit en representatief is voor de diversiteit van de gemeenschappen in die regio. (Geamendeerd 29-10-2010)
67.10 De ambtstermijn van een bisschop, wanneer hij een regio dient, is zes jaar, hernieuwbaar door officiële herverkiezing door de mensen van de regio en onder voorwaarde van bevestiging door de ECC Synode. De ambtsperiode van een bisschop zal niet meer dan twee opeenvolgende termijnen zijn. Een bisschop kan herkozen worden als regionaal bisschop na een periode van minstens twee jaar waarin hij of zij deze functie niet bekleed heeft.
67.11 De gemeenschappen in de regio zijn verantwoordelijk voor de financiële noden van de regionale bisschop in aanvulling op hun landelijke financiële verantwoordelijkheden.
67.12 In het geval van een bisschoppelijke vacature die voortkomt uit overlijden, ontslag, emeritaat of ontzetting uit het ambt van een bisschop, wordt hetzelfde keuzeproces in gang gezet worden als hierboven beschreven. In een dergelijk geval moet echter een voorziening
getroffen worden voor de voortzetting van de gewone zaken van de regio. De betrokken regio mag zelf, in overleg met de Leiderschapsraad, een interim geestelijke leider voor de periode van de vacature aanstellen voor de jurisdictie. Dergelijk overleg is noodzakelijk.
67.13 De bisschop heeft de macht van benoeming voor speciale noden van de rechtsmacht die niet al voorzien zijn in de Constitutie of de canones. Dergelijke benoemingen hangen af van de bisschop in overleg met de regionale leiderschapsraad en eindigen wanneer de bisschops ambtsperiode eindigt.
67.14 Elke bisschop met een goede reputatie en die een gekozen bisschoppelijk ambt bekleed binnen de Kerkgemeenschap is een stemgerechtigd lid van de bisschoppelijke raad. Alle bisschoppen in de ECC die geen gekozen ambt bekleden zijn niet-stemgerechtigde leden van de bisschoppelijke raad.
67.15 Een ECC bisschop die op dat moment geen gekozen bisschoppelijk ambt bekleed kan de Kerkgemeenschap op andere manieren dienen, inclusief in een pastorale functie op uitnodiging van een regio van de Kerkgemeenschap zelf.
67.16 Het is aan de Synode om te beslissen over de jurisdictie van een andere Kerkgemeenschap of jurisdictie die in de ECC wordt opgenomen. De vraag van een nieuw opgenomen bisschop die een bisschopsambt binnen de ECC heeft staat los en is onderscheiden van de zaak van het opnemen van een jurisdictie in de Kerkgemeenschap en moet onafhankelijk behandeld worden door het voorgeschreven constitutionele proces.
Canon 68 De keuze van de voorzittend bisschop (Geamendeerd 29-10-2010)
68.1 Met het oog op de verkiezing van een voorzittend bisschop, zal de Benoemingscommissie bestaan uit de vicevoorzitter en voorzitter van elk Huis, of zijn / haar aangewezene, plus twee extra leden van elk Huis. Het commissie moet een afspiegeling zijn van de diversiteit in de ECC.
68.2 De Benoemingscommissie bepaalt haar kandidaten negen maanden voor de datum van de voorgenomen verkiezing. De Benoemingscommissie kan niet meer dan drie kandidaten voorstellen.
68.3 Aanvullende kandidaten van de Kerkgemeenschap moeten bekend gemaakt worden tijdens de periode van 90 dagen na de aankondiging van de Benoemingscommissie. De periode van 90 dagen begint met de plaatsing van de aankondiging op de website van ECC. Een voordracht van de Kerkgemeenschap in het algemeen ("basiskandidaat") worden geacht te zijn gedaan na ontvangst door de Benoemingscommissie van het volgende:
a. Goedkeurende handtekeningen van minstens 15% van de afgevaardigde lekengelovigen en 15% van de afgevaardigde geestelijken in de ECC op het moment dat de Benoemingscommissie wordt samengesteld.
b. De ondertekenaars van de petitie moeten minstens zes (6) verschillende ECC organisaties vertegenwoordigen in minstens drie (3) verschillende regio’s binnen de ECC;
c. De basiskandidaat moet in aanmerking komen om gekozen te kunnen worden tot bisschop volgens de constitutie en statuten van de ECC.
d. De kandidatuur moet vergezeld gaan van een ondertekende verklaring van de basiskandidaat dat zij of hij in aanmerking komt en gekandideerd wil worden en instemt met de andere voorwaarden op het aanmeldingsformulier.
e. Indien deze niet reeds op grond van andere eisen van de Constitutie verricht zijn, worden basiskandidaten onderworpen aan hetzelfde antecedentenonderzoek als van toepassing is op geestelijken.
f. Geschreven materiaal dat aan de vertegenwoordigers wordt uitgereikt, behalve de stembiljetten, moet duidelijk onderscheid maken tussen kandidaten van de benoemingscommissie en basiskandidaten.
68.4 Alle activiteiten voorafgaande aan de vierkiezing en alle activiteiten op de dag van de verkiezing zouden gericht moeten zijn op biddend onderscheidingsvermogen en op het zoeken naar de aanwezigheid van de Heilige Geest. Degenen die overwegen actief te pleiten voor een bepaalde kandidaat, en kandidaten die overwegen campagne te voeren,
moeten eerlijk en biddend overwegen of hun acties in overeenstemming zijn met het geestelijk onderscheidingsvermogen.
68.5 De voorzitters van beide Huizen zullen de verkiezing voorzitten. Behalve de kandidaten van de benoemingscommissie en de basiskandidaten zoals die hier gedefinieerd zijn, zullen er verder geen kandidaten zijn voor voorzittend bisschop en geen verdere nominaties van de basis van de synode.